Rapportageplicht volgens Richtlijn 2014/95/EU
Op grond van deze Europese richtlijn van 22 oktober 2014 moet grote ondernemingen in hun ‘niet-financiële verklaring’ “minstens” aandacht besteden aan milieuvraagstukken, sociale en personeelsaangelegenheden, eerbiediging van mensenrechten en de bestrijding van corruptie en omkoping. Grote beursgenoteerde ondernemingen moeten daarnaast in hun corporate governance verklaring het gevoerde diversiteitsbeleid beschrijven, net als de doelstellingen en wijze van tenuitvoerlegging daarvan en de resultaten in de verslagperiode. Wanneer geen diversiteitsbeleid wordt gevoerd, moet in de verklaring gemotiveerd worden waarom dit zo is.
‘Grote’ ondernemingen?
De omzetting van Richtlijn 2014/95/EU naar Nederlands recht vond plaats via het Besluit bekendmaking niet-financiële informatie en het Besluit bekendmaking diversiteitsbeleid. Op grond van het Besluit bekendmaking diversiteitsbeleid van 22 december 2016 moeten grote Nederlandse beursvennootschappen aan de hierboven genoemde rapportageplicht met betrekking tot het diversiteitsbeleid voldoen. ‘Groot’ betekent in dit verband tenminste twee achtereenvolgende jaren voldoen aan tenminste twee van de volgende drie punten: (i) gemiddeld meer dan 250 werknemers over het boekjaar, (ii) meer dan €20 miljoen balanswaarde en (iii) meer dan €40 miljoen netto omzet.
Op grond van het Besluit bekendmaking niet-financiële informatie van 14 maart 2017 moeten grote Nederlandse organisaties van openbaar belang (OOB’s, waaronder beursvennootschappen, banken en (her)verzekeraars en grote pensioenfondsen) de hierboven genoemde ‘niet-financiële verklaring’ opnemen in hun bestuursverslag. ‘Groot’ betekent hier dat wordt voldaan aan de volgende twee punten: (i) gemiddeld meer dan 500 werknemers over het boekjaar en (ii) meer dan €20 miljoen balanswaarde of meer dan €40 miljoen netto omzet.
Twee jaar toezicht door de AFM
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt op grond van Wet toezicht financiële verslaggeving (Wtfv) toezicht op de jaarverslaggeving van beursgenoteerde ondernemingen. Haar ‘In Balans’ rapport van 13 december 2018 was het resultaat van een themaonderzoek onder 89 ondernemingen waarvan de (financiële en niet-financiële) jaarverslaggeving onder toezicht staat van de AFM. Volgens de managementsamenvatting laat het onderzoek zien dat bij deze (niet bij naam genoemde) ondernemingen “de rapportage over de diverse niet-financiële aspecten beter kan en moet.” De AFM laat weten het gesprek aan te gaan met ondernemingen en accountants(organisaties) om eraan bij te dragen dat de twee bovengenoemde besluiten volledig worden nageleefd. Zij sluit hierbij niet uit dat zij in de toekomst handhavend zal optreden in het geval van onvoldoende naleving. Bijlage 2 bij het rapport bevat twee ‘good practices’. De AFM hoopt door de opname daarvan “te inspireren tot verdere verbetering.”
Het ‘In Balans’ rapport van 5 december 2019 was het resultaat van een ‘verkenning’ naar de rapportage over waardecreatie door 39 onder toezicht staande (bij naam genoemde) beursgenoteerde ondernemingen uit de AEX en AMX en een ‘follow up’ van haar hiervoor genoemde themaonderzoek uit 2018. In het kader van deze follow-up zijn de bestuursverslagen over 2018 beoordeeld van 33 ondernemingen die in 2017 “achterbleven”. De AFM concludeert in haar rapport achtereenvolgens dat er “ruimte voor verbetering” is bij het rapporteren over waardecreatie door AEX en AMX ondernemingen en dat verdere transparantie over niet-financiële aspecten, in het bijzonder over de gevolgen van klimaatverandering, “urgent en noodzakelijk” is. Ook in dit rapport zijn (in totaal 9) ‘good practices’ opgenomen.
Niet-financiële rapportage over 2019: ‘what’s next?’
Met de publicatie van haar rapporten wil de AFM de kwaliteit van de niet-financiële rapportage beïnvloeden en stimuleren. In haar rapport uit 2018 verwijst de AFM daarbij onder andere naar de niet-bindende richtsnoeren voor het rapporteren van niet-financiële informatie van de Europese Commissie uit juli 2017. Dit document is opgesteld “om de betrokken ondernemingen te helpen bij het bekendmaken van niet-financiële informatie op een relevante, nuttige, consistente en meer vergelijkbare manier” en bevat groot aantal voorbeelden en ‘essentiële prestatie-indicatoren’ (KPI’s). In deze richtsnoeren wordt achtereenvolgens uitvoerig en gedetailleerd ingegaan op de sleutelbeginselen en inhoud van de niet-financiële rapportageplicht. Zo moet de bekend te maken informatie materieel zijn, eerlijk, evenwichtig en begrijpelijk, veelomvattend maar bondig, strategisch en prospectief (toekomstgericht), gericht op stakeholders en consistent en coherent.
De expliciete ‘waarschuwing’ over handhavend optreden uit het rapport uit 2018 ontbreekt in het rapport uit 2019. Daarin is wel de volgende passage opgenomen: “De AFM heeft de indruk vanuit de gesprekken met ondernemingen en uit de bestuursverslagen dat ondernemingen doorgaan met het verder uitwerken van het verstrekken van relevante niet-financiële informatie in toekomstige bestuursverslagen. De AFM zal naar verwachting vanaf 2020 de naleving van het BNFI (het Besluit bekendmaking niet-financiële informatie) integreren in haar doorlopende toezichtactiviteiten. De AFM verwacht van de ondernemingen dat zij verdere stappen zetten in de verhoging van de kwaliteit van niet-financiële verslaggeving.”
Daarbij sluit de AFM aan bij de handhavingsprioriteiten van ESMA, de Europese toezichthouder op de kapitaalmarkten, zoals gepubliceerd onder European Common Enforcement Priorities for 2019 Annual Reports. De AFM stelt: “ESMA roept beurgenoteerde ondernemingen op met betrekking tot niet financiële informatie aandacht te besteden aan de materialiteit, volledigheid, evenwichtigheid en toegankelijkheid van de informatie. Daarnaast wijst ESMA de ondernemingen specifiek op het adequaat toelichten van milieuaspecten, klimaatverandering, relevante key performance indicators (hierna: KPI’s), risico’s in de keten (supply chain) en het gebruik van raamwerken voor het rapporteren van niet-financiële informatie. De AFM betrekt deze ESMA-prioriteiten in haar toezicht op de jaarverslaggeving 2019 van beursgenoteerde ondernemingen.” In dat licht bezien moet niet worden uitgesloten dat, met name voor de ‘achterblijvers’ van dat boekjaar, de tijd van ‘guidance’ geven, beïnvloeden en stimuleren voorbij zal zijn.
Meer weten?
Gelden de wettelijke verplichtingen inzake niet-financiële informatie ook voor uw onderneming? Of is dat niet het geval, maar onderkent u wel het steeds pranger wordende belang van transparante verslaggeving over niet-financiële thema’s? Neem dan vrijblijvend contact op met Charco & Dique. Onze deskundige en onafhankelijke quickscan van uw bestuursverslag over 2019 kan bijdragen aan verbetering van uw bestuursverslag over 2020. Wij helpen u graag om aan de toegenomen maatschappelijke verwachtingen op dit vlak te voldoen.
Adviesgesprek aanvragen