Nieuws

Kwaliteit beleggingsdienstverlening moet beter

Eind februari 2014 heeft de AFM de resultaten gepubliceerd van haar marktbrede onderzoek naar de kwaliteit van beleggingsdienstverlening door banken en beleggingsondernemingen. Volgens de AFM is de kwaliteit bij enkele partijen voldoende tot goed, maar dient deze bij het merendeel van de onderzochte partijen verbeterd te worden.

De volgende 3 verbeterpunten zijn door de AFM gesignaleerd.

Beleggingskaders ontbreken in veel gevallen

  • De AFM constateert dat het merendeel van de partijen beleggingsportefeuilles vooral monitoren op basis van rendement en weinig tot geen aandacht besteden aan de risico’s en kosten van de portefeuilles.
  • Ook constateert de AFM dat de meeste partijen geen gestructureerde afweging (kunnen) maken tussen risico-, rendement- en kostenparameters bij de selectie van financiële instrumenten, omdat deze parameters niet zijn vastgelegd en/of worden gemeten.

Cliëntinventarisatie en –actualisatie verdienen meer aandacht

  • Veel van de onderzochte partijen gebruiken uitsluitend een vragenlijst voor de inventarisatie van het klantbeeld. De AFM constateert dat daarbij vaak onvoldoende diepgaande en/of onvoldoende concrete informatie wordt ingewonnen.
  • In een groot aantal gevallen beoordeelt de AFM de aanwezige informatie als onvoldoende om een adequate dienstverlening te kunnen waarborgen.
  • Naast het in de ogen van de AFM vaak ontbreken van (voldoende diepgaande en/of concrete) informatie over de financiële positie, beleggingsdoelstelling, kennis en ervaring en risicobereidheid van de cliënt, stelt de AFM vast dat uit de dossiers vaak evenmin blijkt of de bij de onderneming bekende gegevens nog actueel zijn.

Passendheid beter vaststellen en waarborgen

  • De AFM heeft in haar onderzoek gekeken naar de wijze waarop het geïnventariseerde klantbeeld wordt vertaald naar een passende beleggingsportefeuille. Veel ondernemingen maken daarbij gebruik van een risicoprofiel waar veelal een modelportefeuille met bepaalde bandbreedtes voor beleggingscategorieën wordt gebruikt.
  • De AFM constateert dat slechts bij één derde deel van de onderzochte dossiers de beleggingsportefeuille zou kunnen passen bij het klantbeeld.
  • Bij één derde deel is deze passendheid volgens de AFM niet aanwezig en bij het resterende derde deel ontbreken cruciale klantgegevens waardoor de passendheid niet is vast te stellen.

De kwaliteit van beleggingsdienstverlening wordt door de AFM gedefinieerd als de mate waarin ondernemingen relevante cliëntgegevens inventariseren, vertalen in concrete beleggingsoplossingen en deze vervolgens monitoren. Deze kwaliteit blijkt, in ieder geval in de ogen van de AFM, vaak niet voldoende te zijn.

Dienstverleningscyclus

De AFM heeft in meerdere leidraden haar visie neergelegd op wat kwalitatief goed beleggingsadvies en vermogensbeheer betekent. Deze leidraden vormen een spiegel om de eigen werkwijze aan te relateren:

  • Zorgvuldige adviseren over vermogensopbouw (2009)
  • Risicoprofielen (2010)
  • Actief en passief beleggen (2011)
  • Klant in beeld: aanbevelingen voor zorgvuldig beleggingsadvies en vermogensbeheer (2011)
  • Dienstverlening op maat (2013)

De wijze waarop u het proces van inventarisatie en invulling van de beleggingsportefeuille inricht moet ervoor zorgen dat u zoveel mogelijk kwantitatief en objectief een passende aansluiting maakt (en passend houdt) tussen het klantbeeld en de beleggingsportefeuille.

De dienstverleningscyclus zoals hierboven geschetst kan in 3 fasen worden onderverdeeld:

  1. Klantbeeld
    Inventarisatie van (relevante) klantgegevens (fasen Kennismaking en Beeldvorming)
  2. Beleggingsbeleid
    Vertaling klantbeeld in concrete beleggingsoplossingen (fase Oplossing)
  3. Monitoren en actualiseren
    Bewaking van klantbeeld en beleggingsportefeuille (fase Doorlopende (na)zorg)

Het verbeteren van de kwaliteit van beleggingsdienstverlening begint bij het gestructureerd in beeld brengen van de wijze waarop u momenteel invulling geeft aan deze fasen.

 

Fase 1: Klantbeeld

Doelstelling en horizon

Waarvoor heeft de klant dit vermogen nodig?
Zijn er nog andere doelstellingen die van belang kunnen zijn?
Hoeveel heeft hij nodig?
Wanneer heeft hij dat nodig?

Financiële posities

Inkomsten en uitgaven
Bezittingen en schulden

Risicobereidheid

Is de klant bereid om (een deel van) zijn initiele inleg te verliezen?
Indien ja:Welk deel van zijn intiele inleg?
Welke kans op het niet behalen van zijn doelstelling is de klant bereid om te accepteren?

Kennis en ervaring

Open vragen die inzicht geven in de kennis en ervaring van de klant
Opleiding
Beroep

Bron: AFM-Leidraad zorgvuldig adviseren over vermogensopbouw (2009)

Zowel bij nieuwe als bestaande klanten dient de beleggingsonderneming tenminste informatie in te winnen omtrent de volgende aspecten:
De wijze waarop deze inventarisatie plaatsvindt is vormvrij. U bent dus niet verplicht een (schriftelijke) vragenlijst te gebruiken of de klant een inventarisatieformulier te laten ondertekenen. U bent wel verplicht de betreffende informatie voldoende concreet in te winnen.

Doelstellingen

Bij de inventarisatie van doelstellingen wordt vaak ‘algemene vermogensgroei’ aangegeven. Niet zelden is er echter toch een concreter doel en beleggingshorizon aanwezig. Gebruik controle- en vervolgvragen om het doel zo concreet mogelijk vast te stellen.

Financiële positie

Bij de inventarisatie van financiële positie is niet alleen inventarisatie van het vrij belegbaar vermogen gewenst. Het is ook van belang dat u voldoende inzicht verkrijgt in zowel huidige als periodieke financiële verplichtingen en inkomsten.

Risicobereidheid

Bij de inventarisatie van risicobereidheid moet deze inzicht geven in het risico dat de klant wil en kan accepteren. Daarbij speelt ook de financiële positie, doelstelling en beleggingshorizon een rol. U moet hier zoveel mogelijk een kwantitatieve vertaalslag van maken.

Kennis en ervaring

Bij de inventarisatie van kennis en ervaring is vooral van belang dat u deze informatie moet gebruiken om de aard van uw dienstverlening én de communicatie hierover aan de klant hierop te laten aansluiten.

 

Fase 2: Beleggingsbeleid

Op basis van het totale klantbeeld gaat u een passende inrichting van de beleggingsportefeuille adviseren of vormgeven. U kiest daarbij een zodanige asset allocatie dat deze aansluit bij het klantbeeld. De beleggingsportefeuille moet dus passen bij in ieder geval de doelstelling, beleggingshorizon, financiële positie en risicobereidheid van de klant.

Het is verstandig dat u heeft vastgelegd hoe u in het algemeen uw beleggingsbeleid vormgeeft, oftewel hoe u gebruikelijk komt tot de samenstelling van een individuele beleggingsportefeuille. Dit zogenoemde beleggingsbeleid moet in ieder geval inzicht geven in:

  • de doelgroep(en) van uw beleggingsonderneming;
  • de beleggingsstijl of -stijlen binnen uw onderneming;
  • het eventuele gebruik van standaard risicoprofielen;
  • het assortiment en de keuze van financiële instrumenten.

Daarbij is een concreet en zo objectief mogelijk beeld van de rendements-, risico- en kostenkarakteristieken van de voor selectie aanwezige financiële instrumenten van belang. Hoe u tot dit beeld komt zal goed gedocumenteerd moeten worden. Feitelijk betekent dit dat u duidelijk maakt in het beleggingsbeleid met welke portefeuille uw klant wordt bediend in welke situatie en welke overwegingen hieraan in het algemeen ten grondslag liggen.

 

Fase 3: Monitoren en actualiseren

U heeft veelal met enige regelmaat contact met uw cliënt en zowel als gevolg van uw dienstverlening (transacties, mutaties) en ontwikkelingen op de financiële markten verandert de waarde en samenstelling van het vermogen, waarbij het ook zo kan zijn dat daarmee de oorspronkelijke doelstelling uit zicht raakt!

Uiteraard kan ook de persoonlijke situatie van de cliënt veranderen waardoor (bijvoorbeeld) diens doelstelling of financiële positie is gewijzigd.

Actualisatie klantbeeld
Indien u regelmatig contact heeft met uw klant, zorg er dan voor dat u alert bent op eventuele relevante wijzigingen. Dan gaat het met name om wijzigingen in financiële positie, doelstelling en risicobereidheid welke ertoe leiden dat uw advies of beheer hiermee rekening moet houden. Leg een en ander ook vast in gespreksverslagen, ook indien u vaststelt dat er geen relevante wijzigingen zijn.

Bewaking portefeuille
Veel ondernemingen beperken zich bij het monitoren van de beleggingsportefeuille tot het monitoren van het rendement van de beleggingsportefeuille. Vaak wordt onvoldoende gemonitord of de beleggingsportefeuille nog steeds aansluit bij de oorspronkelijke uitgangspunten in het klantbeeld óf de eventueel gewijzigde uitgangspunten (of bijvoorbeeld het oorspronkelijke doel nog realiseerbaar is gelet op de resterende beleggingshorizon, historische ontwikkelingen en reële verwachtingen?

 

Tenslotte

Leidraden AFM geen regelgeving, maar een spiegel
De leidraden van de AFM vormen geen wet- en regelgeving, hoewel ze, blijkens enkele uitspraken, in enkele gevallen door de rechterlijke macht wel een zwaardere status krijgen aangemeten. De AFM heeft ze echter niet als zodanig bedoeld, maar als hulpmiddel voor de sector om concrete handvatten te geven voor het adequaat inrichten van uw dienstverleningsproces. Wij adviseren de leidraden dan ook als zodanig te interpreteren, namelijk als een spiegel voor uw eigen proces.

Het minimumniveau waaraan u moet voldoen wordt bepaald door de kaders uit de Wet financieel toezicht en de bijbehorende lagere regelgeving (Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen en Nadere Regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen). De leidraden van de AFM kunnen u ondersteunen bij het inrichten en/of verder verbeteren van uw bedrijfsvoering.

MiFID II legt de lat (weer) hoger
Inmiddels zijn de teksten van de nieuwe Europese richtlijn voor beleggingsdiensten, oftewel MiFID II, ook bekend. Het Europees Parlement heeft recent met de voorgestelde richtlijntekst ingestemd en zowel de richtlijn als de bijbehorende verordening is inmiddels definitief. Implementatie van MiFID II in de Nederlandse wetgeving zal begin 2017 hebben plaatsgevonden. Voor beleggingsondernemingen gaat dit onder meer betekenen dat een concretere verplichting wordt ingevoerd voor het (aantoonbaar) passend zijn van adviezen en verplichte communicatie (over de passendheid van elke transactie!) hierover richting cliënten.

Klankbord voor de verbetering van uw beleggingsdienstverlening
Wij volgen de Europese en Nederlandse wetgevingsontwikkelingen en ook de visie van de AFM (o.a. in relatie tot het provisieverbod en het gehanteerde beloningsmodel door beleggingsondernemingen) op de voet. Wij vertalen de huidige en toekomstige eisen naar uw situatie op een wijze die er niet alleen voor zorgt dat u compliant bent, maar ook op een wijze die zo pragmatisch mogelijk is ingericht. Daarbij bewaken we ook de (eventuele) samenhang met andere wetgevingstrajecten zoals EMIR en AIFMD.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met ons op ons algemene telefoonnummer 020-4165403 of e-mail: info@charcoendique.nl