Nieuws

Beheerder terecht gewezen op zorgplicht

De rechtbank Amsterdam heeft in januari 2012 geoordeeld over de zorgplicht die vermogensbeheerders hebben.

Welke invulling geeft de Rechtbank in deze casus aan de zorgplicht en hoe kunt u als vermogensbeheerder voorkomen dat u tekortschiet in de zorgplicht richting uw klanten?

Zorgplicht geschonden
De zaak draait om het beheerde vermogen van een cliënt met een pensioendoelstelling waarbij de afspraak gemaakt was dat ‘volledig risicomijdend’ belegd zou worden met als doelstelling ‘vermogensgroei onder voorwaarde van behoud van het vermogen’. Deze afspraken zijn opgenomen in een dienstverleningsovereenkoms. In deze overeenkomst staat ook dat de portefeuille voor 100% uit ‘risicomijdende beleggingen bestaat’ en bij risicobereidheid dat risico van zakelijke waarden niet aanvaardbaar is.

De beheerder heeft 80% van het vermogen van cliënt belegd in hedgefondsen. De beheerder heeft zelf een analyse uitgevoerd op de specifieke risico- en rendementskenmerken. Hierbij heeft de beheerder gekeken naar de stabiliteit en volatiliteit van de fondsen. Als de stabiliteit en volatiliteit van de fondsen overeenkomen met de stabiliteit en volatiliteit van obligaties, wordt het fonds geschikt geacht voor een risicomijdend profiel.

De rechtbank stelt dat de beheerder haar zorgplicht geschonden heeft aangezien de overeengekomen afspraken met de cliënt niet zijn nagekomen. De beheerder heeft het vermogen van de cliënt belegd in fondsen die niet passen bij het risicobereidheid en ‘risicomijdende’ doelstelling van de cliënt.

Te risicovol belegd in niet geschikte fondsen
De rechtbank redeneert kort samengevat als volgt:

  • De beheerder heeft de gekozen hedgefondsen, na een eigen analyse, ten onrechte aangemerkt als risicomijdend. Door de grote mate van vrijheid in het beleggingsbeleid blijft grotendeels onduidelijk waarin het hedgefonds uiteindelijk belegt.
  • De beheerder stelt dat zij desondanks op basis van haar eigen analyse in staat is om een voldoende inschatting te maken van de risico’s die aan een specifiek hedgefonds verbonden zijn. Echter, het model dat is gebruikt, bestond pas drie jaar op het moment dat het vermogen van de cliënt in beheer genomen werd. Daarnaast bestonden een aantal fondsen slechts enkele jaren, daarom is een (kort) ‘trackrecord’ slechts een zeer beperkte indicatie van de mogelijke risico’s van een fonds.
  • Het verweer dat de waarschuwingen in de prospectussen slechts ‘algemene’ en ‘standaard gangbare’ risicoparagrafen en disclaimers zijn gaat niet op. De waarschuwingen zijn te specifiek en expliciet geformuleerd om genegeerd te worden. Zo werd onder andere gewaarschuwd dat een investering potentieel bovengemiddeld risicovol is en alleen geschikt is voor institutionele investeerders. Een ander prospectus waarschuwt dat investeren alleen overwogen moet worden als de investeerder het zich kan veroorloven een deel of zijn gehele investering te verliezen. 

Bovenstaande leidt ertoe dat de rechtbank heeft geoordeeld dat ten onrechte, in strijd met het overeengekomen beleggingsbeleid, voor meer dan 80% in risicovolle en daardoor niet geschikte fondsen heeft belegd. 

De stelling van de rechtbank dat ‘hedgefondsen vrij algemeen gelden als een risicovolle belegging’ heeft overigens tot enige discussie geleid binnen de sector. Er zijn immers wel degelijk hedgefondsen die al lange tijd stabiel presteren. En er zijn staatsobligaties, gezien als risicomijdend, die op dit moment nauwelijks meer dat predicaat verdienen. Toch lijkt de stelling van de rechtbank in het algemeen, mede gezien het (zeer) beperkte inzicht in het uiteindelijke beleggingsbeleid van de meeste hedgefondsen, te rechtvaardigen. 
 

Risico' s en beleggingen moeten beter  aanluiten op risicoprofiel cliënt
Voor de zorgplicht van vermogensbeheerder is het ken-uw-cliënt-principe zeer belangrijk. Het betekent dat vermogensbeheerder moeten beschikken over voldoende informatie van/over de cliënt op het gebied van de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de cliënt. Deze informatie vormt de basis voor het cliëntenprofiel. De vermogensbeheerder zal bij de dienstverlening (zichtbaar) rekening moeten houden met deze informatie.  Het cliëntenprofiel zal (aantoonbaar) moeten aansluiten bij het risicoprofiel en de bijbehorende portefeuille.

 

Leidraad informatie over risicoprofielen

In haar uitspraak verwijst de rechtbank meerdere keren naar de AFM ‘Leidraad informatie over risicoprofielen’. Deze leidraad heeft als doel om meer informatie te geven over risicoprofielen en de financiële onderneming in staat te stellen om risico’s (en risicobereidheid) en beleggingen beter aan te laten sluiten op de risicoprofielen. Het doel is om de transparantie richting beleggers te vergroten.

AFM heeft de belangrijkste vragen geformuleerd die gesteld zouden moeten worden over de aan een risicoprofiel gekoppelde beleggingen:

  • Wat wordt bedoeld met het risicoprofiel?
  • Waarom ontvangt de consument deze informatie?
  • Hoe wordt belegd in het risicoprofiel?
  • Hoe zien de beleggingen eruit?
  • Wat zijn de risico’s en verwachte rendementen van de beleggingen?
  • Wat zijn de beleggingskosten?

De AFM beveelt aan om het risico van de gebruikte risicoprofielen weer te geven in een risicowijzer. De risicowijzer is een grafische weergave van het risico van de beleggingen in het risicoprofiel. De risicowijzer dient ter ondersteuning en illustratie bij de overige informatie over het risicoprofiel en moet het makkelijker maken om de verschillende risicoprofielen te vergelijken.

De leidraad bevat daarnaast een aantal concrete aanwijzingen wat betreft berekeningen, risicoparameters en karakteristieken van de verschillende beleggingscategorieën.

 

Een vermogensbeheerder zal de dienstverlening moeten laten  aansluiten op het cliëntprofiel. Daarnaast dient ook expliciet te worden beoordeeld of de aangeboden beleggingsdiensten wel geschikt zijn voor de betreffende cliënt (gegeven zijn achtergrond, doelstellingen en risicobereidheid). 

Dit laatste is een belangrijk punt aangezien de beheerder aangaf dat (ten tijde van het aangaan van de relatie met de cliënt) het beleid was om vrijwel uitsluitend te beleggen in hedgefondsen. De vraag die zich daarom opwerpt is: past de dienstverlening in het algemeen wel bij deze cliënt?  En had de beheerder deze cliënt niet moeten verwijzen naar een andere vermogensbeheerder met een beter passend beleggingsbeleid? In plaats daarvan heeft de beheerder ervoor gekozen om deze cliënt te accepteren en binnen haar beleid te zoeken naar mogelijkheden om het risicoprofiel van deze cliënt toch aan te laten sluiten op het beleggingsbeleid.

Welke les kunt u uit deze uitspraak trekken?

Voor een vermogensbeheerder is het van essentieel belang om te zorgen dat de portefeuille van een cliënt past bij het overeengekomen risicoprofiel van deze cliënt. Dit betekent dus dat de vermogensbeheerder een juist en volledig cliëntenprofiel opstelt op basis van de informatie verkregen van de cliënt, zoals de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en de risicobereidheid van de cliënt.

(1) Naar aanleiding van deze informatie zal vastgesteld moeten worden of de diensten die de vermogensbeheerder aanbiedt in zijn algemeenheid passen bij de cliënt.  (2) Als dit het geval is, zal de vermogensbeheerder moeten komen tot een passend advies en risicoprofiel. (3) Daarnaast zullen de uiteindelijke beleggingen en bijbehorende risico’s moeten aansluiten op het risicoprofiel van de cliënt. 

De bouwstenen van de systematiek van cliëntinventarisatie en risicoprofielen zien er als volgt uit.

  1. Beleggingsbeleid: Bepalen doelgroep (cliënt), strategie(en), uitgangspunten asset-allocatie en selectie van financiële instrumenten.
  2. Kwantificeren risicoprofielen: Bepalen van de rendements- risicokarakterisieken van de (standaard) risicoprofielen.
  3. Toelichting risicoprofielen: Cliënt ook een schriftelijke toelichting geven over de risicoprofielen.
  4. Inventarisatie en vertaling naar risicoprofiel:  Zorgen voor een   passende kopeling tussen inventarisatie van cliëntgegevens en risicoprofiel.

Belangrijk is het om algemene termen als risicomijdend, vermogensgroei (onder voorwaarden van behoud van vermogen) etcetera te vermijden. Dergelijke begrippen dienen zoveel mogelijk geobjectiveerd te worden zodat voor de cliënt en de vermogensbeheerder duidelijk is wat verwacht mag worden van de dienstverlening.
 

Quick scan van Charco & Dique
Om snel inzicht te krijgen of de uitspraak van de rechtbank Amsterdam impact heeft op uw organisate hebben wij een quick scan ontwikkeld. Charco & Dique kan u door middel van deze quick scan helpen bij het beoordelen of uw systematiek voldoet aan de minimale (wettelijke) eisen.

Tijdens deze quick scan beoordelen wij onder meer hoe u bent gekomen tot het beleggingsbeleid en de bijbehorende risicoprofielen, de wijze waarop cliënt worden geinformeerd over de risicoprofielen en hoe u waarborgt dat een cliëntprofiel aansluit met het risicoprofiel. 

Daarnaast zullen wij met u bespreken hoe u zorgt dat periodieke of continue monitoring van portefeuilles in relatie tot overeengekomen risicoprofiel/beleggingsbeleid plaatsvindt. Idealiter is hiervoor beleid geformuleerd voor de  frequentie van monitoring, wat te doen bij afwijkingen, wel/niet contact met klant, etcetera.

Ook zal het klantbeeld (cliëntprofiel) regelmatig herijkt moeten worden. Afstemming van het cliëntprofiel op het risicoprofiel is geen eenmalige excercitie, maar dient regelmatig geëvalueerd te worden. Hoe u dit waarborgt bespreken wij graag met u.