Nieuws

AFM wil verbetering risicoprofielen

Consumenten moeten van de AFM veel meer inzicht krijgen in de beleggingen en risico’s van standaard risicoprofielen.

Beleggingsadviseurs en vermogensbeheerders moeten risicoprofielen verbeteren. Beleggingsondernemingen die advies en/of individueel vermogensbeheer uitvoeren voor cliënten krijgen nog ongeveer anderhalf jaar de tijd van de AFM. In die tijd moeten deze ondernemingen er echt werk van gaan maken om te zorgen dat consumenten veel meer inzicht krijgen in de beleggingen en risico’s die risicoprofielen bevatten. Ook de onderlinge vergelijkbaarheid van risicoprofielen moet sterk verbeteren.

Om beide doelstellingen te bereiken heeft de AFM in haar Leidraad informatie over risicoprofielen aanbevelingen gedaan aan beleggingsadviseurs en vermogensbeheerders. Onder andere introduceert de AFM daarbij een visuele risicowijzer. Over anderhalf jaar gaat de AFM kijken in hoeverre de sector de aanbevelingen serieus heeft opgepakt en of de beoogde doelstellingen zijn bereikt.
 

Wat zijn de problemen en aanbevelingen?

De AFM ziet twee problemen. Daarom doet de AFM ook twee verschillende soorten aanbevelingen. 

Probleem 1: Weinig inzicht in beleggingen en risico’s

Het eerste probleem is dat de huidige risicoprofielen te weinig inzicht geven in de beleggingen en risico’s. Om dit probleem op te lossen beveelt de AFM aan dat uitgebreid informatie wordt verstrekt aan de consument over de volgende aspecten:
 

1. Wat wordt bedoeld met het risicoprofiel?Uitleg aan de consument dat het gaat om informatie over de standaard verdeling in beleggingscategorieën binnen een risicoprofiel. Het gaat niet over specifieke beleggingen of risicoprofiel van de consument zelf. Ook moet de onderneming hier (onder andere) uitleggen welke risicoprofielen er zijn.

2. Waarom ontvangt de consument deze informatie?Uitleg aan de consument over inhoud, aard en doelstelling van de informatie. Waarom ontvangt de consument dit? Hoe verhoudt de informatie zich tot offertes, overeenkomsten, beleggingsvoorstellen? Hoe kan de consument de informatie over risicoprofielen gebruiken?

3. Op welke wijze wordt er belegd binnen het risicoprofiel?
Uitleg aan de consument over beleggingsaanpak, kenmerken van beleggingsstrategieën, risicoreducerende maatregelen, maatregelen om binnen risicogrenzen te blijven, mogelijkheden om af te wijken, etc.

4. Hoe ziet de asset-allocatie eruit binnen het risicoprofiel?Wat zijn de beleggingscategorieën waarin wordt belegd? Waarin wordt niet belegd? In hoeverre mogen individuele portefeuilles afwijken van de standaard verdeling en hoe wordt daarmee omgegaan? Hoe vindt selectie van individuele vermogenstitels plaats? Etc.

5. Wat zijn de risico’s en verwachte rendementen van de beleggingen?Uitleg aan de consument over de mogelijke uitkomsten, grafisch ondersteund door de risicowijzer of een eigen grafische weergave. Daarbij moeten de beperkingen van de risicowijzer aandacht krijgen. Ook andere risico’s moeten aandacht krijgen (zoals concentratierisico). De AFM beveelt het schetsen van scenario’s aan (worst case, verwachte netto rendement) met daarbij een duidelijke toelichting.
6. Wat zijn de kosten?
De consument moet expliciet worden geïnformeerd over de kostenstructuur en kostenniveau, met name voor wat betreft de impact op het rendement van de beleggingen.

 

Probleem 2:  Onderlinge vergelijkbaarheid is moeilijk

 

Het tweede probleem is dat de in de markt gebruikte risicoprofielen nauwelijks onderling vergelijkbaar zijn. Consumenten worden verward door dezelfde of vergelijkbare profielnamen die verschillende beleggingen en risico’s vertegenwoordigen. Een defensief profiel bij onderneming X kan iets heel anders betekenen (zowel wat betreft risico als de invulling van beleggingen) dan een defensief profiel bij onderneming Y. Om dit probleem op te lossen beveelt de AFM aan om gebruik te maken van een visuele risicowijzer.
 

Risicowijzer

De door de AFM voorgestelde risicowijzer is een grafische weergave van de beweeglijkheid (volatiliteit) van de beleggingen binnen een bepaald risicoprofiel. De risicowijzer wordt berekend op basis van de standaard verdeling van een uitgebreide set beleggingscategorieën die zijn gekoppeld aan een specifiek risicoprofiel. De uitkomst van de berekening leidt tot een plaats van de pijl op de risicowijzer.

 

Van belang voor de berekening zijn:

  • het gewicht van een beleggingscategorie in de beleggingsportefeuille;
  • de voorgeschreven standaarddeviaties per beleggingscategorie;
  • correlaties tussen de beleggingscategorieën.  

De VBA (Vereniging van BeleggingsAnalisten) berekent jaarlijks de standaarddeviaties per beleggingscategorie en de onderlinge correlaties.

 

Beleggingscategorieën

De AFM is bij het opstellen van de lijst ondersteund door de VBA. De AFM-leidraad bevat de standaarddeviaties en onderlinge correlaties van deze standaard beleggingscategorieën (en een toelichting tot welke categorie specifieke vermogenstitels behoren).

Ook bevat de leidraad de formules waarmee de standaarddeviatie van de totale (standaard) beleggingsportefeuille kan worden berekend. De uitkomst van die formule is een (afgerond) getal van 1 t/m 25. Dat getal kan worden vertaald in een plek van de wijzer op de figuur. De AFM heeft dan ook 25 verschillende afbeeldingen aan de markt beschikbaar gesteld.

 

 

 

Opmerkingen bij de leidraad

 

 

We zijn het eens met de AFM dat het huidige gebruik van risicoprofielen verre van ideaal is. We juichen ook toe dat er stappen worden gezet, in de vorm van de aanbevelingen in de leidraad, om deze situatie te verbeteren. Het opvolgen van de aanbevelingen leidt ons inziens ook tot verbetering. Wel plaatsen we een paar opmerkingen. Maar die nemen niet weg dat beleggingsondernemingen zich terdege rekenschap moeten geven van de leidraad.

Onze eerste opmerking betreft de uitwerking van het streven naar onderlinge vergelijkbaarheid van risicoprofielen. Wat ons betreft is het risicoprofiel geen doel op zich, maar een middel om vooral de klant, maar ook de adviseur te ondersteunen bij het maken van bewuste en passende beleggingskeuzes. De werkelijkheid over risico’s en verwachte rendementen is complex. Het isoleren van één risico, namelijk historische (en onderling gecorreleerde) volatiliteit van standaard beleggingscategorieën in een grafische indicator gaat ons inziens veel teveel voorbij aan die complexe werkelijkheid. Uit de leidraad blijkt dat de AFM dit zelf eigenlijk ook vindt. Niet voor niets moet de adviseur of vermogensbeheerder naast de risicowijzer heel veel extra informatie verstrekken over de context waarin het risicoprofiel wordt gebruikt. Daarbij moeten ook alle andere belangrijke risico’s worden vermeld, zoals bijvoorbeeld concentratie- of liquiditeitsrisico’s. Alleen op die manier krijgt de consument volgens de AFM een volledig beeld. Daarmee wordt de beoogde onderlinge vergelijkbaarheid via de risicowijzer direct weer ondergraven. Het is tenslotte maar de vraag of identieke risicowijzers ook identieke risico’s vertegenwoordigen. Sterker nog, dat is niet erg waarschijnlijk.

Daarnaast hebben we nog een zorg over het voorgestelde systeem. Standaard risico’s in standaard risicoprofielen met standaard beleggingen (die een maal per jaar worden bijgewerkt) vertegenwoordigen vooral een theoretisch verhaal. Want de werkelijkheid voor de cliënt is dat deze echte risico’s neemt in een echte, meestal niet exact volgens het standaard risicoprofiel vormgegeven beleggingsportefeuille die ook nog eens dynamisch van karakter zal zijn (mutaties door transacties en veranderingen van risico’s en correlaties). De grote uitdaging voor beleggingsondernemingen zal dan ook zijn om ervoor te zorgen dat de dagelijkse praktijk blijft aansluiten bij de gepresenteerde theorie. Een hele klus.

 

Visie Charco & Dique

 

Onze opmerkingen laten onverlet dat de aanbevelingen in de leidraad helpen om de praktijk van risicoprofielen te verbeteren. Voor alle duidelijkheid: het is een leidraad, geen wet- of regelgeving en evenmin een beleidslijn. Dat betekent dat elke beleggingsonderneming deze leidraad naast zich neer kan leggen. Dat raden we echter niet aan! Integendeel.

Twee redenen om goed naar de leidraad te kijken:

De problemen met risicoprofielen die de AFM schetst zijn echt aanwezig. De door beleggingsondernemingen gebruikte risicoprofielen zijn moeilijk vergelijkbaar en ze geven, inderdaad, te weinig informatie over beleggingen en risico’s. Het dringende beroep van de AFM aan de sector om te proberen deze problemen op te lossen is dan ook begrijpelijk.

Het opvolgen van de aanbevelingen uit de leidraad is een keuze. Goed nadenken of de eigen systematiek van risicoprofielen wel een goede bijdrage levert aan de informatie aan de (potentiële) consument en ook materieel een bijdrage levert aan de dienstverlening aan de consument, is dat niet. De AFM-leidraad kan bij dat denkproces van toegevoegde waarde zijn.

Er is nog een tweede reden om de leidraad niet zomaar terzijde te leggen. Dat is de opmerking van de AFM in de leidraad dat de gehanteerde berekeningsmethode in het toezicht gebruikt gaat worden als objectieve toets om te bepalen of een beleggingsportefeuille aansluit bij het risicoprofiel. Het is dan ook aan te bevelen na te gaan in hoeverre de eigen gebruikte methodiek aansluit op die van de AFM. Indien er verschillen zijn, zal de AFM verwachten dat deze kunnen worden onderbouwd en verantwoord met het oog op het belang van de klant.

Ten slotte

Op dit moment wordt de consument niet goed (genoeg) en zeker niet op onderling vergelijkbare wijze geïnformeerd over de aanwezige risico’s van standaard risicoprofielen. Nog lastiger is het om, na de start van de dienstverlening, de voortdurende zorgplicht richting de consument als adviseur en/of vermogensbeheerder op een goede manier vorm te geven. De aanbevelingen van de AFM zorgen voor een verbetering van het gebruik van risicoprofielen en vormen ons inziens een zinvolle eerste stap. Ideaal is het echter (nog) niet. Het is aan de markt en individuele ondernemingen om hier betere initiatieven voor uit te werken. Charco & Dique denkt hierover graag met u mee!

De tien belangrijkste vragen over risicoprofielen die u uzelf moet stellen:

 

  1. Sluiten uw risicoprofielen voor wat betreft het gebruik van beleggingscategorieën aan bij de 17 categorieën die de AFM gebruikt?
  2. Sluit de wijze waarop uw individuele vermogenstitels toebedeelt aan een beleggingscategorie aan bij de indeling van de AFM?
  3. Draagt de door u gehanteerde systematiek en informatiemateriaal daadwerkelijk bij aan het inzicht van (potentiële) cliënten in de beleggingen en risico’s?
  4. Indien u de standaarddeviaties van uw huidige risicoprofielen berekent, corresponderen de uitkomsten dan met de benamingen van de risicoprofielen en de daarmee gewekte suggesties?
  5. Is de informatie die u verstrekt aan uw cliënten over beleggingen en risico’s consistent binnen de verschillende informatiedragers (brochures, website, offertes, beleggingsvoorstellen, etc.)?
  6. Indien u een grafische risicowijzer gebruikt (of wilt gaan gebruiken), sluit deze dan aan bij de door de AFM voorgestelde systematiek en berekeningswijze?
  7. Sluiten de actuele beleggingsportefeuilles van uw cliënten op dit moment nog aan bij de beoogde (en met de klant overeengekomen) risicoprofielen?
  8. Zijn de bandbreedtes en termijnen die u hanteert als adviseur voordat u uw cliënten informeert en/of adviseert dat hun actuele beleggingsportefeuille afwijkt van het beoogde risicoprofiel scherp genoeg? Of, als vermogensbeheerder, voordat u mutaties aanbrengt in cliëntportefeuilles?
  9. Kunt u uw cliënten uitleggen dat eventuele afwijkingen tussen standaard risicoprofielen en actuele portefeuilles in het belang zijn van de cliënt?
  10. Kunt u zowel richting uw cliënten als de AFM aantonen dat u het goed doet (beleid, procedures, informatiemateriaal, daadwerkelijke match tussen profielen en portefeuilleus, etc.)?