Comply or explain
Voordat we bespreken hoe PAI’s moeten worden meegewogen, is het belangrijk om te vermelden dat u als onderneming niet verplicht bent om PAI’s mee te wegen. Artikel 4 van de SFDR is een zogenaamd ‘comply-or-explain’ artikel. Dat houdt in dat ondernemingen twee opties hebben:
- De onderneming houdt rekening met PAI’s, en legt uit hoe zij dit doet (comply); of
- De onderneming houdt geen rekening met PAI’s, en legt uit waarom zij dit niet doet (explain).
Alleen voor ondernemingen met meer dan 500 medewerkers geldt deze keuzemogelijkheid niet; zij moeten PAI’s vanaf 30 juni 2021 verplicht meewegen.
Het PAI-statement
Wanneer een onderneming ervoor kiest om PAI’s in aanmerking te nemen bij het beleggen, moet de onderneming op haar website uitleggen hoe zij dit doet. De Level 1-tekst van de SFDR geeft slechts globaal aan waar deze uitleg aan dient te voldoen. Zodra de Level 2-regels van toepassing worden, moet de onderneming echter verplicht gebruik gaan maken van een template (dat als bijlage bij de gedelegeerde regelgeving is opgenomen). In dit template komen zes onderdelen aan bod:
- Een samenvatting van het PAI-statement;
- Een beschrijving van de geïdentificeerde PAI’s;
- Een beschrijving van het beleid voor het identificeren en prioriteren van de belangrijkste PAI’s;
- Beleid met betrekking tot actief aandeelhouderschap;
- Referenties aan internationale standaarden; en
- Historische vergelijking.
Het effect van de Level 2-regels
Wanneer de Level 2-tekst van toepassing wordt, zal dit gevolgen hebben voor de invulling van het gehele PAI-Statement. De grootste impact voorzien we desalniettemin bij tweede onderdeel: de beschrijving van de geïdentificeerde PAI’s. De (op dit moment geldende) Level 1-regels schrijven voor dat ondernemingen de belangrijkste PAI’s van hun beleggingen moeten benoemen. Dat is nog redelijk abstract. Wanneer spreek je dan van een PAI? Naar welke indicatoren kijk je? En wanneer is een PAI ‘belangrijk’?
Omdat ondernemingen de verplichtingen uit artikel 4 SFDR op dit moment nog naar eigen inzicht mogen interpreteren, is het relatief eenvoudig om aan deze norm te voldoen. Wanneer uw onderneming bijvoorbeeld de klimaatimpact van alle beleggingen meet, kunt u op uw website aangeven dat u bij het beleggen rekening houdt met de klimaatimpact van investeringen. Wanneer u juist veel oog heeft voor de eerbiediging van mensenrechten, kunt u dat vermelden.
Vanaf de inwerkingtreding van de Level 2-regels mogen ondernemingen echter niet meer zelf bepalen welke PAI’s zij meewegen. De Level 2-tekst verdeelt de PAI’s onder in twee groepen: verplichte PAI’s, en opt-in PAI’s. De 14 verplichte PAI’s moeten altijd worden meegewogen.[1] Ondernemingen moeten deze PAI’s vervolgens aanvullen met 2 opt-inPAI’s. De lijst met opt-in PAI’s bestaat uit verschillende milieu- en sociaal gerelateerde PAI’s. Een onderneming dient ten minste één milieu gerelateerde PAI en één sociaal gerelateerde PAI te selecteren. Hierdoor bevat het PAI-statement van een onderneming uiteindelijk ten minste 16 PAI’s.
Tenslotte mag de onderneming haar PAI-statement aanvullen met any other PAI. De verwachting is dat niet veel ondernemingen van deze mogelijkheid gebruik zullen maken.
[1] Behalve bij beleggingen in overheden en vastgoed, zie de alinea ‘Onderscheid naar type belegging’.
Verplichte PAI's en opt-in PAI's
De 14 verplichte PAI’s zijn voor het merendeel milieu gerelateerd: 9 van de 14 indicatoren hebben betrekking op zaken als de uitstoot van broeikasgassen, afvalproductie en verlies aan biodiversiteit. De resterende 5 verplichte PAI’s zijn sociaal van aard. Hier gaat het bijvoorbeeld om naleving van de UNGP’s en OESO-richtlijnen, diversiteit in het bestuur en gelijke lonen voor mannen en vrouwen.
De opt-in-PAI’s mogen – zoals in de vorige paragraaf aangegeven – worden gekozen uit een lijst met voorgeschreven PAI’s. Één van de twee opt-in PAI’s moet gerelateerd zijn aan het milieu, en de andere opt-inPAI moet zien op sociale factoren.
Klinkt dit als veel werk? Dan is het wellicht nog een schrale troost om te weten dat de ESA’s in eerste instantie wilden dat financiële ondernemingen over ten minste 34 PAI’s zouden gaan publiceren. De toezichthouders hebben hun ambities dus al enigszins bijgesteld door dit aantal bij te stellen naar 16 PAI’s.
Onderscheid naar type belegging
Niet iedere PAI is meetbaar voor ieder type belegging. Hoe meet u bijvoorbeeld de afvalproductie die gerelateerd is aan een staatsobligatie? Of de diversiteit in het bestuur van een belegging in vastgoed?
De ESA’s hebben dit – na het lezen van de reacties op de eerste versie van het voorstel – ook ingezien. In eerste instantie wilden de ESA’s dat de voorgeschreven PAI’s op alle soorten beleggingen zouden worden toegepast. Inmiddels zijn de toezichthouders van gedachten veranderd. Voor beleggingen in sovereigns and supranationals of real estate zijn er geen 14 verplichte indicatoren, maar slechts 2. Let wel: ook bij deze beleggingen moeten opt-in PAI’s worden toegevoegd. Voor sovereigns and supranationals geldt dat twee opt-in PAI’s moeten worden gekozen; bij real estate hoeft slechts één (milieugerelateerde) opt-in PAI te worden geselecteerd.
Kortom: de ESA’s hebben besloten om de markt toch enigszins tegemoet te komen, en hebben dit gedaan door (i) het aantal verplichte PAI’s te verminderen en (ii) een differentiatie naar type belegging aan te brengen.
Gebrek aan data
Ondanks de hiervoor beschreven versoepelingen ten opzichte van het eerste voorstel, zal de PAI-screening bij veel beleggingen behoorlijk ingewikkeld zijn. Denk aan beleggingen in funds-of-funds (waarbij volgens de ESA’s gekeken moet worden naar de achterliggende beleggingen) of beleggingen in entiteiten buiten de EU. Het vergaren van de nodige PAI-data zal in de praktijk niet altijd even eenvoudig zijn.
Kunt u in zulke gevallen zeggen: ‘ik heb mijn best gedaan, maar het is toch niet gelukt om de PAI’s van een belegging te identificeren en analyseren’? Helaas is het niet zo simpel. De ESA’s schrijven namelijk:
‘’Financial market participants should identify principal adverse impacts on sustainability factors through all reasonable means available. For example, they may employ external market research providers, internal financial analysts and specialists in the area of sustainable investments, undertake specifically commissioned studies, use publicly available information or shared information from peer networks or collaborative initiatives. Financial market participants may also engage directly with the management of investee companies to better understand the risk of adverse impacts on sustainability factors. Direct engagement may be particularly necessary in situations where there is an insufficient level of data available.’’
Tijd voor actie
Heeft uw onderneming ervoor gekozen om PAI’s mee te wegen bij beleggingsbeslissingen? Dan hoeft u nog niet direct in de stress te schieten. Laten we vooropstellen dat de gedelegeerde regelgeving nu nog niet van kracht is. Eerst moet de Europese Commissie het voorstel van de ESA’s nog aannemen. Het is de verwachting dat de gedelegeerde regelgeving vervolgens in januari 2023 zal gaan gelden. Tot die tijd mogen ondernemingen dus nog op hun eigen manier invulling geven aan de PAI-screening.
Desalniettemin raden wij ondernemingen aan om nu alvast voor te sorteren op de toekomstige regels. Zo bent u op tijd in staat om – conform de Level 2-regels – over de PAI’s van uw beleggingen te publiceren.
Meer weten?
Heeft u vragen naar aanleiding van bovenstaande informatie? Kunt u ondersteuning gebruiken bij het in kaart brengen of implementeren van (aankomende) ESG-regelgeving, zoals de SFDR? Wij vertellen u graag meer over de ESG-regelgeving voor de financiële sector, en de impact hiervan op uw onderneming. Lees meer over onze hulp bij de naleving van ESG-regelgeving, of volg onze SFDR Awareness e-learning.
SFDR Awareness e-learning Contact