Schrijf ons
Of vraag een vrijblijvend adviesgesprek aan
A potential game-changer for business, society, and planet
De laatste jaren is de aandacht voor duurzaamheid in het bedrijfsleven aanzienlijk toegenomen. Steeds vaker wordt benadrukt dat ondernemingen niet alleen verantwoording moeten afleggen over hun eigen activiteiten, maar ook over de schade die zij met hun activiteiten aanrichten aan mens en milieu. De Europese Commissie (EC) heeft daarom een voorstel gepubliceerd met daarin een zogenaamd ‘zorgvuldigheidsbeleid’. Ondernemingen moeten de negatieve effecten op mensenrechten en het milieu die verband houden met de activiteiten van hun onderneming (en dochterondernemingen) binnen haar waardeketen identificeren, voorkomen, beperken of beëindigen. Dit wordt ook wel het ‘due diligence-proces’genoemd.
Door verslag uit te brengen over de uitkomst van het zorgvuldigheidsbeleid wordt het eenvoudiger om negatieve effecten op mensenrechten en milieu te identificeren en aan te pakken. Bovendien geeft het ook inzicht in de prestaties en vooruitgang van de onderneming op dit vlak aan stakeholders.
Verschillende ondernemingen hebben al een due diligence-proces geïmplementeerd om op een duurzame en maatschappelijk verantwoorde wijze te ondernemen. Echter, de fragmentatie van nationale voorschriften omtrent de zorgvuldigheidseisen doet afbreuk aan de brede toepassing van deze initiatieven en vertraagt de verdere ontwikkeling van ‘good practices’ voor specifieke sectoren. Deze vrijwillige standaarden hebben niet geresulteerd in grootschalige verbeteringen. De negatieve externe effecten van productie en consumptie in de EU blijven daardoor aanhouden.
Bovendien zorgen de verschillende interpretaties van het concept ‘passende zorgvuldigheid’ door lidstaten voor onduidelijkheid met betrekking tot de invulling van zorgvuldigheidsverplichtingen in het bedrijfsleven. Dit wordt verder gecompliceerd door de complexiteit van waardeketens, de druk van de markt en een gebrek aan informatie. Het beoogde effect van ‘passende zorgvuldigheid’ wordt daardoor nu nog niet bereikt.
De EC schat het toepassingsgebied van de voorgestelde richtlijn op ongeveer 13.000 EU-ondernemingen en 4.000 ondernemingen uit derde landen.
Eerst wordt een zogenaamde ‘introductieclausule’ geïntroduceerd. Vanaf 3 jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn zullen de regels in eerste instantie alleen van toepassing zijn op zeer grote ondernemingen met meer dan 1.000 werknemers en een wereldwijde netto-omzet van € 300 miljoen. Ook niet-EU-ondernemingen die een netto-omzet van € 300 miljoen in de EU hebben gegenereerd hebben met deze termijn te maken.
Daarna zal de richtlijn van toepassing zijn op ondernemingen die gedurende twee opeenvolgende boekjaren een bepaald aantal werknemers en netto-omzet overschrijden. De volgende 3 groepen kunnen daarbij worden onderscheiden:
MKB-ondernemingen vallen niet onder het richtlijnvoorstel. Wel kunnen zij indirect te maken krijgen met deze wetgeving als zij onderdeel zijn van de waardeketen van een onderneming die wel onder het bereik van de richtlijn valt.
De CSDDD kent net als de CSRD een gefaseerde inwerkingtreding. In de tabel hieronder is aangegeven wanneer bepaalde ondernemingen de CSDDD moeten implementeren binnen hun bedrijfsvoering. De CSDDD is enkel van toepassing op grote ondernemingen, de CSRD kent een ruimer toepassingsgebied.
De CSDDD heeft als belangrijkste doel om zorgplichten (due diligence) in de waardeketen verder te verduidelijken en te versterken. Met als doelenstellingen (i) de waarborging van mensenrechten te versterken, (ii) milieuschade te voorkomen of te beperken en (iii) maatregelen te nemen om de opwarming van de aarde en klimaatverandering tegen te gaan.
Ondernemingen moeten zowel een zorgvuldigheidsbeleid voor mensenrechten als voor milieu uitvoeren. De artikelen 5 t/m 11 zijn op beide processen van toepassing.
Het zorgvuldigheidsbeleid bestaat uit 6 (+1) stappen:
1. Het integreren van passende zorgvuldigheid in beleid en in risicobeheersystemen (art. 5)
Ondernemingen zijn verplicht due diligence te integreren in hun bedrijfsbeleid en een due diligences-beleid vast te stellen en jaarlijks bij te werken, waarin:
2. Het identificeren van feitelijke of potentiële negatieve effecten (art. 6)
Ondernemingen moeten passende maatregelen nemen om feitelijke en potentiële nadelige gevolgen voor mensenrechten en nadelige milieueffecten vast te stellen. Om een grondige identificatie van negatieve effecten mogelijk te maken, dient deze identificatie gebaseerd te zijn op zowel kwantitatieve als kwalitatieve informatie. Als onderdeel van dit identificatieproces moeten ondernemingen in contact komen met stakeholders die mogelijk getroffen worden door de activiteiten van de onderneming.
De plicht om due diligence te verrichten strekt tot de waardeketen van de onderneming. Dit omvat zowel de upstream, als downstream activiteiten van de onderneming.
Dochterondernemingen en gevestigde zakelijke relaties moeten ook meegenomen worden in het due diligence-proces. Wel beperkt de waardeketen zich tot gevestigde zakelijke relaties. Dit zijn zakelijke relaties met een aannemer, onderaannemer of andere juridische entiteiten. “Gevestigd” betekent in deze context een zakelijke relatie, direct of indirect, die duurzaam is of waarvan wordt verwacht dat zij duurzaam zal zijn, gelet op de intensiteit of duur ervan.
3. Het voorkomen en reduceren van potentiële negatieve effecten, en het beëindigen en zoveel mogelijk beperken van feitelijke negatieve effecten (art. 7 en 8)
Ondernemingen moeten passende maatregelen nemen om de geïdentificeerde potentiële negatieve effecten van haar activiteiten te voorkomen of te beperken. In voorkomend geval worden de volgende maatregelen verlangd:
Ondernemingen moeten passende maatregelen nemen om feitelijke negatieve gevolgen te beëindigen of, indien dit niet mogelijk is, de omvang van de effecten tot een minimum te beperken. In ieder geval wordt verwacht schadevergoeding of financiële compensatie te betalen aan getroffen personen en gemeenschappen en een corrigerend actieplan op te stellen (naast de hierboven genoemde maatregelen) als het feitelijke negatieve effect niet onmiddellijk kan worden beëindigd.
Als een onderneming zeggenschap en invloed heeft door middel van contractuele bepalingen, moet zij ervoor zorgen dat deze bepalingen daadwerkelijk worden nageleefd. Dit kan betekenen dat de onderneming de partner materieel ondersteunt om aan de contractvoorwaarden te kunnen voldoen, met bijvoorbeeld financiële middelen, voorlichtingen en trainingen voor het management en operationele medewerkers. Het simpelweg wegcontracteren van risico’s naar de partner is geen adequate maatregel om het risico te beperken of te beëindigen voor de onderneming.
4. Het instellen en handhaven van een klachtenprocedure (art. 9)
Ondernemingen zijn verplicht om een effectieve klachtenprocedure op te zetten, toegankelijk voor personen die getroffen zijn door ondernemingsactiviteiten en andere stakeholders. Dit stelt hen in staat om klachten in te dienen wanneer zij legitieme zorgen hebben over schending van mensenrechten en de nadelige impact van de onderneming op het milieu.
5. Het bewaken van de doeltreffendheid van hun beleid en maatregelen inzake passende zorgvuldigheid (art. 10)
Ondernemingen moeten minimaal jaarlijks evalueren of hun beleid en maatregelen inzake de vaststelling, preventie, verlichting, beëindiging en beperking van de negatieve effecten doeltreffend is.
Ondernemingen moeten hun due diligence-beleid actualiseren overeenkomstig met de resultaten van de beoordeling. Voor gereguleerde financiële ondernemingen die alleen leningen, kredieten en andere financiële diensten verlenen aan hun zakelijke partners, is het voldoende om alleen de doeltreffendheid van hun periodieke beoordelingen van het due diligence-proces te monitoren.
6. Het openbaar maken van informatie over passende zorgvuldigheid (art. 11)
Ondernemingen zullen jaarlijks op hun website moeten publiceren over het gehanteerde due diligence-proces en de uitkomsten daarvan. EU-ondernemingen die onderworpen zijn aan Richtlijn 2013/34/EU moeten in het bestuursverslag rapporteren.
Het communiceren over de bedrijfsvoering en de gevolgde due diligence-aanpak is cruciaal om geloofwaardig te blijven richting de buitenwereld (in het bijzonder direct getroffenen en belanghebbenden). Ondernemingen moeten laten zien dat én hoe ze aan de slag gaan met due diligence, én wat daarvan de uitkomsten zijn.
+1 Bestrijding van klimaatverandering (art. 15)
Ondernemingen die onder groep 1 vallen en niet-EU-ondernemingen die in de EU actief zijn, zullen daarnaast een plan moeten opstellen om te waarborgen dat het bedrijfsmodel en de strategie verenigbaar zijn met het reduceren van de opwarming van de aarde tot 1,5 °C. Dit plan moet voornamelijk beschrijven in hoeverre klimaatverandering een risico vormt voor, dan wel een impact heeft op de ondernemingsactiviteiten. Als klimaatverandering is (of had moeten zijn) vastgesteld als risico, dient de onderneming doelstellingen wat betreft de reductie van broeikasgasemissie in haar plan op te nemen.
De CSDDD combineert bestuursrechtelijke en civielrechtelijke handhaving om naleving te waarborgen. Lidstaten moeten een toezichthoudende autoriteit aanstellen. Ook richt de EC een Europees netwerk van toezichthoudende autoriteiten op om samenwerking en coördinatie te bevorderen.
Toezichthouders hebben de bevoegdheid om informatie op te vragen en onderzoek te doen. In het geval van schending van de verplichtingen die in de CSDDD zijn neergelegd kunnen administratieve bevelen en sancties worden opgelegd aan de overtreder. Sancties moeten doeltreffend en afschrikwekkend zijn en gebaseerd worden op de netto-omzet.
Ondernemingen kunnen ook middels de civiele route aansprakelijk worden gesteld voor schade als gevolg van een opzettelijke schending van de voorgeschreven verplichtingen of het niet (voldoende) voorkomen, beperken of beëindigen van nadelige gevolgen. De civiele aansprakelijkheidsregeling moet dwingend recht zijn en is van toepassing op de eigen activiteiten van de onderneming, haar dochteronderneming en haar zakelijke relaties.
De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)
Deze twee richtlijnen zijn nauw met elkaar verbonden. De CSRD verplicht om te rapporteren over ESG-kwesties. Hiervoor moeten processen worden ingesteld om positieve en negatieve effecten te kunnen identificeren. Dit hangt nauw samen met de due diligence-verplichting die in het kader van de CSDDD is ingesteld om negatieve effecten te identificeren. Daarnaast moeten ondernemingen die onder het bereik van beide richtlijnen vallen, rapporteren (CSRD) over hun due diligence-verplichtingen (CSDDD). Verder verplicht de CSDDD voor Groep 1-ondernemingen een plan op te stellen dat ervoor zorgt dat het bedrijfsmodel en de strategie verenigbaar zijn met de overgang naar een duurzame economie en met de beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5 °C in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs. Ondernemingen die in scope zijn van de CSRD zijn ook verplicht hierover verslag uit te brengen.
De Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR)
Ondernemingen moeten op basis van deze verordening onder meer een verklaring publiceren over hun zorgvuldigheidsbeleid met betrekking tot de belangrijkste ongunstige effecten (PAI-indicatoren) van hun beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren. Hierbij is het “pas toe of leg uit”-beginsel van toepassing.
Voor ondernemingen met meer dan 500 werknemers is deze verklaring al verplicht. De EC kan regelgevende technische normen vaststellen voor de duurzaamheidsindicatoren met betrekking tot de verschillende soorten negatieve effecten. De CSDDD verduidelijkt zo de manier waarop ondernemingen onderzoek moeten verrichten, alvorens zij daarover onder de CSRD dienen te rapporteren.
Taxonomieverordening
De aanvullende werking van de CSDDD op de Taxonomieverordening is tweeledig. Ten eerste kan een economische activiteit als ‘ecologisch duurzaam’ worden gekwalificeerd als de activiteit is verricht met inachtneming van voldoende minimumgaranties. De minimumgaranties verwijzen naar procedures die ondernemingen moeten toepassen om afstemming op de OESO-richtsnoeren en de VN-richtsnoeren voor het bedrijfsleven en de mensenrechten te waarborgen.
Ten tweede verplicht de Taxonomieverordening ondernemingen hun negatieve risico’s in al hun activiteiten en waardeketens in kaart te brengen. Zodoende wordt aan beleggers gedetailleerdere informatie verstrekt. De CSDDD vormt een aanvulling op de Taxonomieverordening, aangezien zij beleggers verder kan helpen bij de toewijzing van kapitaal aan verantwoordelijke en duurzame ondernemingen.
De EC heeft op 23 februari 2022 het richtlijnvoorstel gepubliceerd. Op 1 december 2022 heeft de Europese Raad (ER) een akkoord over haar standpunt ten aanzien van de CSDDD gepubliceerd. Het EP heeft op 1 juni 2023 ingestemd met de voorliggende tekst van de EC met amendementen. De wetgevende organen van de EU kunnen nu van start gaan met de onderhandelingen om een definitieve tekst op te stellen voor de CSDDD.
Het wetgevingstraject zal naar verwachting in 2023 worden afgerond. Eenmaal aangenomen, hebben lidstaten twee jaar de tijd om de richtlijn om te zetten in nationaal recht. De CSDDD legt vergaande verplichtingen op aan ondernemingen die in scope zijn. Het is daarom van belang om op tijd bekend te raken met de verplichtingen en goed te begrijpen hoe deze in uw bedrijfsvoering doorwerken. Niet-naleving kan immers hoge kosten en ernstige reputatieschade met zich meebrengen.
Lees ook: 'Europees Parlement akkoord met CSDDD'De CSDDD zal waarschijnlijk niet eerder dan 2025 van kracht worden, maar bedrijven kunnen zich alvast voorbereiden en nadenken over hoe bestaande praktijken kunnen worden verbeterd om aan te sluiten op de huidige tekst van de voorgestelde richtlijn. Het is in ieder geval zeker dat due diligence door ondernemingen een belangrijkere rol zal spelen op het vlak van duurzaamheid.
Lees ook: 'Slim van start met de CSDDD in 10 stappen'Onze consultants helpen u graag op weg naar een zorgvuldigheidsbeleid dat voldoet aan alle eisen van de CSDDD. Lees meer over hoe wij u kunnen helpen voldoen aan de CSDDD of neem vrijblijvend contact met ons op.
Meer over onze dienstverlening rondom de CSDDD