In de nabije toekomst is de provisie taboe voor beleggingsondernemingen. De AFM en het ministerie van Financiën zetten gezamenlijk in op een verbod op alle vormen van provisie bij beleggingsondernemingen. Deze ingrijpende maatregelen kunnen tot gevolg hebben dat beleggingsondernemingen naar een nieuw verdienmodel over zullen moeten gaan.
Op dit moment zijn de provisiebepalingen van toepassing zoals uiteengezet in het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen. In aanvulling hierop heeft de AFM in 2009 een leidraad opgesteld; “Leidraad passende provisie beleggingsondernemingen”. Een beleggingsonderneming mag alleen een provisie verschaffen of ontvangen als deze passend is. De minister is nu van plan om een provisieverbod in te stellen voor beleggingsondernemingen op Europees niveau. Mocht dit niet haalbaar blijken te zijn, zal overgegaan worden tot stappen op nationaal niveau. Hoe het provisieverbod exact uit gaat zien moet nog blijken, maar dat het er zal komen staat vast.
Verdienmodel
Het uitgangspunt van de AFM is dat het klantbelang centraal dient te staan. Het ontvangen of verschaffen van provisies kan ongewenste prikkels met zich meebrengen waardoor niet in het belang van de klant gehandeld wordt. De AFM en het ministerie zijn daarom dan ook voorstander van een systeem van direct beloning, mede omdat de passende provisieregels niet toereikend blijken te zijn.
Vooruitlopend op het verbod op retourprovisies en distributievergoedingen heeft de AFM een aantal concrete modellen voorgesteld om tot een nieuw verdienmodel te komen waarvan geen ongewenste prikkels uitgaan:
- In dit model betaalt de klant een directe, vaste vergoeding aan de BO voor advies, beheer en/of execution only (A)
- BO betaalt vervolgens een fee aan de broker voor het uitvoeren van een order (B)
- Eventueel kan een de BO een variabele fee aan de klant berekenen (bijv. Performance fee), mits deze maar niet gekoppeld is aan het aantal transacties
- Bij execution only ligt een variabele fee wel voor de hand (B of C).
Het kernpunt in de visie van de AFM is dat wanneer de beleggingsonderneming sturend is in het aantal orders/transacties, geen sprake mag zijn van een transactiegerelateerde beloning. Er zijn dan namelijk een prikkel kunnen zijn voor de beleggingsonderneming om meer transacties te initiëren dan strikt noodzakelijk zijn om het belang van de klant centraal te stellen.
In bovenstaand model krijgt de vermogensbeheerder een vaste (all-in) fee van de klant, waaruit deze vervolgens de transactiekosten aan de broker betaald. Het gevaar dat hier op de loer ligt is dat ook in dit model sprake kan zijn van een ongewenst prikkel. Op het moment dat de beleggingsonderneming de kosten die gereserveerd zijn voor transacties overschrijdt, kan er een negatieve prikkel ontstaan om nog meer transacties voor de klant te initiëren. In dat geval ontstaat een omgekeerde situatie; in plaats van onnodige transacties zou de beleggingsonderneming noodzakelijke transacties niet kunnen initiëren omdat de kosten niet aan de klant doorbelast kunnen worden. Een performance fee zou dit effect tegen kunnen gaan.
In het volgende model worden de transactiekosten direct door de klant betaald aan de broker en betaalt de klant alleen een vaste fee aan beleggingsonderneming.
- In dit model betaalt de klant een directe, vaste vergoeding aan de BO voor advies, beheer en/of execution only (A)
- De klant betaalt vervolgens fee rechtstreeks aan de broker voor het uitvoeren van een order (B)
- Eventueel kan een de BO een variabele fee aan de klant berekenen (bijv. Performance fee), mits deze maar niet gekoppeld is aan het aantal transacties
- Bij execution only ligt een variabele fee wel voor de hand (B of C)
In dit model is geen sprake van een ongewenste prikkel voor de beleggingsonderneming om meer of minder transacties te initiëren dan noodzakelijk om het belang van de klant te dienen.
Level playing field
De vraag is hoe deze verdienmodellen werken wanneer een partij zowel transacties initieert als uitvoert. In dat geval kan nog steeds een prikkel bestaan om onnodig transacties uit te voeren als de klant transactiegerelateerde kosten betaalt. De beleggingsonderneming zal daarom ook in dit geval alleen een directe, vaste vergoeding mogen ontvangen van de klant.
Een andere vraag die opkomt is hoe hoog de vaste vergoeding van de klant aan de beleggingsonderneming dient te zijn en wat de gevolgen zijn van een vaste vergoeding voor zelfstandige vermogensbeheerders. Tot op heden konden de distributie- en retourprovisies een belangrijke vorm van inkomsten zijn. Het aanpassen van het verdienmodel zal in die gevallen daarom zo snel mogelijk moeten worden ingezet! Daarnaast is het noodzakelijk om een goed inzicht te hebben in de kosten van de eigen organisatie en de wijze waarop die gedekt moet worden door vergoedingen. Is een goede inschatting te maken van het te beheren vermogen dat als grondslag dient voor de berekening van de vergoeding? En welke vergoedingen zullen er aan de klant gevraagd gaan worden? Een vaste beheer- of adviesfee, een performance fee, een uurtarief, een fee afhankelijk van het risicoprofiel van de portefeuille of wellicht zijn er andere mogelijkheden om de klant te laten betalen voor de te verrichten diensten?
Ten slotte een voorbeeld:
Een zelfstandige vermogensbeheerder heeft twee bestuurders (minimum vereiste voor AFM-vergunning) en jaarlijkse kosten van EUR 400.000. Als uitgegaan wordt van een vaste beheer-fee van 1%, dient deze beheerder minimaal 40 miljoen in beheer te hebben om break even te spelen.
Uit bovenstaande voorbeeld mag duidelijk zijn dat het voor veel kleinere zelfstandige vermogensbeheerders een grote uitdaging zal zijn om een duurzaam verdienmodel te vinden zonder provisie-inkomsten.