Per 1 januari 2013 is de Wet ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering (“Wwft”) gewijzigd en is een groot aantal wijzigingen in werking getreden. In dit nieuwsitem zullen wij de belangrijkste wijzigingen bespreken waarbij wij met name zullen ingaan op die wijzigingen die van belang zijn voor het cliëntenonderzoek en de meldplicht.
De Wwft is per 1 augustus 2008 in werking getreden. Nederland is in 2010 geëvalueerd door de Financial Action Task Force (FATF); in het desbetreffende evaluatierapport van de FATF zijn enkele tekortkomingen in de Wwft geconstateerd. De wijzigingen per 1 januari 2013 zijn het resultaat van de implementatie van de aanbevelingen van de FATF.
Cliëntenonderzoek
Een van de belangrijkste onderwerpen uit de Wwft betreft het cliëntenonderzoek. Samengevat betekent het cliëntenonderzoek dat de instelling is gehouden:
- zich te overtuigen van de identiteit van de cliënt;
- de aard en het doel van de transactie te doorgronden; en
- een voortdurende controle op de zakelijke relatie uit te voeren.
Vertegenwoordiger
Het cliëntenonderzoek is aangescherpt ten aanzien van de verificatie van de vertegenwoordigingsbevoegdheid van personen die namens een cliënt optreden. Dit zal in ieder geval altijd gelden als de cliënt een rechtspersoon is. Is de vertegenwoordiger op zijn beurt ook weer een rechtspersoon dan zal de keten gevolgd moeten worden tot een natuurlijk persoon geïdentificeerd is. In de praktijk zullen veel instellingen een dergelijke onderbouwing al hebben in geval van een vertegenwoordiger; nu is deze praktijk ook in de wet verankerd.
Herkenning ‘stroman-constructies’
Ook nieuw is de verplichting om na te gaan of een cliënt ten behoeve van zichzelf handelt of ten behoeve van een derde; het gaat hierbij om het herkennen van mogelijke ‘stroman-constructies’ waarbij personen ingezet worden om op eigen naam maar ten behoeve van (criminele) derden transacties te verrichten. De instelling dient op risico gebaseerde en adequate maatregelen te treffen om dergelijke constructies te herkennen.
Trusts
De wetgever heeft in de gewijzigde Wwft een bepaling toegevoegd hoe moet worden omgegaan met buitenlandse trusts. Deze trusts kunnen niet naar Nederlands recht worden opgericht, maar worden in Nederland wel erkend. Omdat een trust geen rechtspersoonlijkheid bezit, wordt deze niet als cliënt gezien, maar betreft het dienstverlening ten behoeve van een trust. Dit betekent in de praktijk dat de instelling naar de gebruikelijke stappen uit het cliëntenonderzoek ook tevens moet vaststellen wie de instellers (‘settlors’), trustees en begunstigden (‘beneficiaries’) van de trust zijn.
Personenvennootschappen
Naast de bepalingen inzake trusts is een specifieke bepaling in de Wwft opgenomen voor het cliëntenonderzoek bij personenvennootschappen (de vennootschap onder firma (vof), de maatschap en de commanditaire vennootschap. De instelling is verplicht om alle vennoten te identificeren en een op risico gebaseerde procedure te hanteren om de identiteit van de vennoten te identificeren. Verder dient de instelling de natuurlijke persoon te identificeren die geldt als UBO (Ultimate Beneficial Owner), namelijk die natuurlijke persoon die:
- Na ontbinding recht heeft op een aandeel in de gemeenschap van 25 procent of meer;
- Recht heeft op een aandeel van 25 procent of meer in de winsten van de personenvennootschap;
- Op basis van de overeenkomst die ten grondslag ligt aan de personenvennootschap 25 procent of meer van de stemmen kan uitoefenen.
Daarnaast gelden ook de andere aspecten van het cliëntenonderzoek; aard en doel van de transactie, vertegenwoordigingsbevoegdheid.
Politiek prominente personen (‘ PEP’ s’ )
Aan de bepalingen omtrent PEP’s (Politically exposed persons) is toegevoegd dat ook personen woonachtig in Nederland als PEP aangemerkt kunnen worden. Verder is nu uitdrukkelijk opgenomen dat de bepalingen ten aanzien van PEP’s ook van toepassing zijn op de UBO van de cliënt. In dat geval zal ook een onderzoek, waarvan de intensiteit wordt afgestemd op het risico, moeten worden verricht naar de bron van het vermogen van de PEP en zal het senior management bij de instelling moeten bepalen of de zakelijke relatie wel of niet wordt aangegaan met de desbetreffende cliënt. Bij het onderzoek dient bovendien het gehele vermogen van de PEP in acht genomen te worden en niet slechts dat deel dat relevant is voor de transactie.
Meldplicht
Naast het cliëntenonderzoek is de meldplicht een van de pijlers van de Wwft. Instellingen zijn verplicht om verdachte of ongebruikelijke transacties te melden. Deze meldplicht is een belangrijk middel voor toezichthouders om witwassen op te sporen en geldstromen voor terroristische doeleinden te traceren.
Uitbreiding meldplicht
Naast de meldplicht omtrent ongebruikelijke transacties moet een instellingen nu ook melding doen bij een ‘mislukt’ cliëntenonderzoek waarbij ook indicaties aanwezig zijn dat de cliënt betrokken is bij witwassen of terrorismefinanciering. Er is in ieder geval sprake van een ‘mislukt’ cliëntenonderzoek als het niet lukt om de wettelijk voorgeschreven informatie te verkrijgen.
Termijn meldplicht
Tot 1 januari 2013 gold voor een ongebruikelijke transactie een termijn van 14 dagen. Door de wijziging komt de nadruk te liggen op het ‘onverwijld’ melden met een maximum termijn van 14 dagen. Dit houdt in dat de instelling binnen 14 dagen moet melden of zoveel eerder als feitelijk mogelijk.
Vrijwaring
Aan het artikel omtrent vrijwaring van strafrechtelijk vervolging van meldende instellingen is het begrip ‘te goeder trouw’ toegevoegd. Dit betekent dat de instelling niet gevrijwaard is indien sprake is van schuld of medeplichtigheid door de instelling zelf.
Transactiebegrip
Het transactiebegrip wordt uitgebreid; vanaf 1 januari 2013 wordt onder transactie verstaan ‘iedere handeling of samenstel van handelingen van of ten behoeve van een cliënt waarvan de instelling ten behoeve van haar dienstverlening aan die cliënt heeft kennisgenomen’. Hiermee is beoogd om alle transacties onder het begrip te brengen waarbij de cliënt bij betrokken is en waarvan de instelling in het kader van de dienstverlening kennis heeft genomen.
Overige wijzigingen
Naast de eerder genoemde wijzigingen omtrent het cliëntenonderzoek en de meldplicht is de Wwft op nog een aantal punten gewijzigd:
- Verruiming de beroepsactiviteiten van accountants; ook forensische werkzaamheden worden daar uitdrukkelijk onder begrepen.
- Verruiming van diensten/instelling die onderworpen zijn aan de Wwft (o.a. elektronischgeldinstellingen worden onder de wet gebracht, uitbreiding reikwijdte omtrent registergoederen, hypotheekadvies zonder levering door juridische beroepsbeoefenaren wordt meldingsplichtige activiteit)
- Aangepaste opleidingseisen; medewerkers dienen periodiek bijgeschoold te worden.
Tot slot
Voor instellingen is het van belang om een analyse te maken van de impact van de wijzigingen in de Wwft en waar nodig hun procedures en organisatie aan te passen. Enkele belangrijke onderwerpen zijn in ieder geval:
- Het aanpassen van beleid ten aanzien van cliëntaccepatie zodat de scope van cliëntenonderzoek voldoende breed is.
- Het opstellen van beleid en procedures om stroman-constructies te onderkennen.
- Beleid opstellen of aanvullen over hoe om te gaan met trusts.
- Actualiseren van identificatieprocedures bij personenvennootschappen.
- PEP-procedures actualiseren.
- Beleid en procedures ten aanzien van de meldplicht aanpassen. Met name dient scope goed bepaald te worden in verband met het gewijzigde transactiebegrip.
- Beleid ten aanzien van trainingen aanpassen.
Wij kunnen u ondersteunen bij respectievelijk het beoordelen van de uitgevoerde analyse of het uitvoeren van de analyse zelf. Daarnaast denken wij graag mee over wijze waarop u uw organisatie moet aanpassen om te (blijven) voldoen aan de eisen van de Wwft.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Charco & Dique Risk op telefoonnummer 020-4165403 of e-mailadres info@charcoendique.nl