Nieuws

Vakbekwaamheid medewerkers (MiFID II)

Vakbekwaamheid is niet een geheel nieuw onderwerp onder MiFID II, maar de mate van detail is wel veel vergaander dan onder MiFID I het geval was.

Onder MiFID I bestond ten aanzien van de vakbekwaamheid van medewerkers van beleggingsondernemingen uitsluitend de algemene eis dat de medewerkers ‘over de nodige vakbekwaamheid, kennis en deskundigheid beschikken om de hun toevertrouwde verantwoordelijkheden uit te oefenen.’ De Nederlandse wetgever had deze eis onverkort overgenomen en hier geen nadere invulling aan gegeven. Hierdoor is beleggingsondernemingen de volledige ruimte en vrijheid gegeven om dit zelf nader in te vullen.

Onder MiFID II is in artikel 25(1) bepaald dat medewerkers die cliënten adviseren of informeren op specifieke gebieden voldoende vakbekwaam moeten zijn. ESMA heeft dit nader ingevuld in haar richtsnoeren voor de beoordeling van kennis en bekwaamheid (2015/1886).

In de richtsnoeren geeft ESMA zelf aan dat de in de richtsnoeren opgenomen criteria minimumnormen zijn voor de vakbekwaamheid van medewerkers. De lidstaten kunnen ervoor kiezen hogere kennis- en bekwaamheidsniveaus te eisen. In september 2017 heeft de AFM aangegeven de criteria uit de richtsnoeren volledig over te nemen en geen aanvullende eisen te stellen. Wel heeft de AFM aangegeven dat medewerkers die cliënten adviseren of informeren door middel van diploma’s moeten aantonen dat ze aan de eisen uit de richtsnoeren voldoen.

Eisen vakbekwaamheid

In de door ESMA ontwikkelde richtsnoeren voor de beoordeling van kennis en bekwaamheid (2015/1886) zijn criteria vastgelegd voor de beoordeling van kennis en bekwaamheid van medewerkers van beleggingsondernemingen.

In de richtsnoeren geeft ESMA aan dat beleggingsondernemingen ervoor moeten zorgen dat medewerkers die betrokken zijn bij het verlenen van beleggingsdiensten, over de nodige kennis en bekwaamheid beschikken om aan de geldende wet- en regelgevingseisen en normen voor bedrijfsethiek te voldoen.

Dit betekent volgens ESMA onder meer dat medewerkers op de hoogte moeten zijn van de interne gedragsregels en procedures van de onderneming die bedoeld zijn om naleving van MiFID II te waarborgen en dat het personeel deze begrijpt en toepast. Om een evenredige toepassing van kennis- en bekwaamheidseisen te garanderen, moeten beleggingsondernemingen ervoor zorgen dat medewerkers beschikken over kennis en bekwaamheid op het niveau dat nodig is om aan hun verplichtingen te voldoen, in overeenstemming met de reikwijdte en het niveau van de relevante verleende diensten.

In de richtsnoeren wordt verder onderscheid gemaakt in specifieke eisen ten aanzien van medewerkers die cliënten adviseren en medewerkers die cliënten informeren. Deze specifieke eisen zijn vrij basaal.

 

Medewerkers die cliënten informeren dienen bijvoorbeeld over zodanige kennis en vakbekwaamheid te beschikken dat zij:

  • het totaalbedrag van de kosten en lasten te begrijpen die door de cliënt moeten worden gemaakt in verband met transacties in een beleggingsproduct, of beleggingsdiensten of nevendiensten;
  • het verschil tussen eerder behaalde resultaten en scenario’s voor toekomstige resultaten, evenals de beperkingen van prognoses begrijpen;
  • basiskennis hebben over de waarderingsmethoden voor het type beleggingsproducten waarover informatie wordt verstrekt.

Medewerkers die cliënten adviseren dienen bijvoorbeeld over zodanige kennis en vakbekwaamheid te beschikken dat zij:

  • begrijpen waarom het type beleggingsproduct dat door de onderneming wordt verstrekt, mogelijk niet geschikt is voor de cliënt, op basis van een beoordeling van de door de cliënt verstrekte relevante informatie en in het licht van wijzigingen die zich mogelijk hebben voorgedaan sinds de relevante informatie werd verzameld;
  • de grondbeginselen van vermogensbeheer begrijpen, met inbegrip van de gevolgen van spreiding ten aanzien van afzonderlijke beleggingsalternatieven.

Hoewel de inhoudelijke eisen vrij algemeen zijn en het voor beleggingsondernemingen veelal evident zal zijn dat hun medewerkers over de betreffende kennis beschikken, bevatten de richtsnoeren ook nog een aantal formele eisen waaraan voldaan moet worden.

Zo is bepaald dat kennis en vakbekwaamheid onderdeel moet uitmaken van de beoordeling van medewerkers, dat ten minste jaarlijks moet worden vastgesteld welke behoeftes aan ontwikkeling en ervaring bij medewerkers bestaan en dat medewerkers die nog niet volledig aan de vakbekwaamheidseisen voldoen alleen onder toezicht hun werkzaamheden mogen verrichten.

Verder is expliciet bepaald dat de compliancefunctie moet toezien op de naleving van de eisen uit de richtsnoeren en hierover periodiek moet rapporteren aan de directie van de beleggingsonderneming.

Aandachtspunten

Hoewel de inhoudelijke eisen op het gebied van kennis en bekwaamheid die in de ESMA richtsnoeren zijn opgenomen voor medewerkers die adviseren of informeren niet heel hoog liggen, dienen de implicaties van de richtsnoeren niet onderschat te worden.

Ten eerste zal elke beleggingsonderneming moeten kunnen aantonen dat zij heeft vastgesteld dat alle medewerkers die cliënten adviseren of informeren voldoende kennis hebben over de door ESMA aangegeven onderwerpen. De AFM heeft hierover aangegeven dat dit – in haar ogen – alleen kan door middel van diploma’s. De AFM heeft echter (nog) niet aangegeven welk soort diploma’s dit dan betreft, maar heeft wel toegezegd te zullen komen met nadere guidance. Ook heeft DSI recentelijk zogenoemde eindtermen gepubliceerd waarin de eisen uit de richtsnoeren zijn verwerkt. Op basis hiervan worden opleidingscentra en (grotere) beleggingsondernemingen in de gelegenheid gesteld hun opleidingen door DSI te laten accrediteren.

Daarnaast worden aan beleggingsondernemingen ook diverse andere verplichtingen opgelegd waaronder de verplichting om vakbekwaamheid onderdeel te maken van de beoordelingscyclus van een medewerker en de verplichting om jaarlijks de opleidingsbehoefte van alle medewerkers vast te stellen.

Hierbij is het goed om te realiseren dat het onderwerp vakbekwaamheid voor de AFM een belangrijk onderwerp is. Dit blijkt bijvoorbeeld alleen al uit het feit dat de AFM hierover verschillende vragen heeft gesteld in haar recente marktmonitors en hieraan ook in seminars aandacht heeft besteed.

Tot slot

In dit nieuwsitem is een toelichting gegeven op de eisen die onder MiFID II worden gesteld op het gebied van vakbekwaamheid. Hoewel dit nieuwsitem niet de ruimte biedt om op alle details van de nieuwe regelgeving in te gaan, verwacht Charco & Dique in dit nieuwsitem een goede indruk te hebben gegeven van de impact die de regels op dit gebied voor beleggingsondernemingen heeft.

Op 3 januari 2018 treedt MiFID II in werking en moeten alle beleggingsondernemingen aan alle nieuwe eisen voldoen. Het is raadzaam tijdig de exacte impact van de nieuwe regelgeving te hebben bepaald en de nieuwe eisen in de bedrijfsvoering te implementeren.

Charco & Dique kan u ondersteunen bij het maken van een impact analyse van de eisen en het implementeren van de eisen vanuit MiFID II. Voor meer informatie kunt u opnemen met Charco & Dique op telefoonnummer 020-4165403 of e-mailadres info@charcoendique.nl .