Sinds midden jaren tachtig bestaat binnen de EU een geharmoniseerd kader voor (beheerders van) open-end beleggingsinstellingen die aan bepaalde beleggingsrestricties kunnen voldoen. Dit ICBE of UCITS regime is in de loop der jaren verder verfijnd. De laatste grote slag is gemaakt onder het in 2011 in werking getreden UCITS IV regime. In 2014 is binnen Europa overeenstemming bereikt over UCITS V, welke begin 2016 is getreden. In tegenstelling tot UCITS IV adresseert UCITS V slechts een beperkt aantal (nieuwe) onderwerpen. Hoewel het aantal onderwerpen beperkt is, is de impact van UCITS V groot.
De UCITS V richtlijn (2014/91/EU), die in de zomer van 2014 is gepubliceerd, kan het beste gezien worden als een wijzigingsdocument voor de UCITS IV richtlijn (2009/65/EG). De meeste onderwerpen die in de UCITS IV richtlijn zijn opgenomen, blijven onder UCITS V onaangeroerd. Feitelijk gaat UCITS V slechts in op een drietal onderwerpen:
- Taken, verantwoordelijkheden en eisen die aan de bewaarder van UCITS fondsen worden gesteld;
- Een verdere harmonisering en aanscherping van de sanctiemogelijkheden die nationale toezichthouders hebben;
- Specifieke regels voor het beloningsbeleid.
UCITS Bewaarder
Het begrip bewaarder (of depositary) is voor de meeste UCITS beleggingsinstellingen niet nieuw. Tot op heden waren beursgenoteerde UCITS beleggingsmaatschappijen echter van de bewaarderplicht uitgezonderd, maar onder UCITS V dient ook voor deze beleggingsinstellingen een bewaarder aangesteld te worden. Ten aanzien van de bewaarder bevat UCITS V echter nog veel meer wijzigingen.
Onder UCITS V moeten bewaarders de taken zoals die ook reeds onder UCITS IV bestonden blijven verrichten. Voorbeelden hiervan zijn de controle dat de uitgifte en intrekking van deelnemingsrechten en de intrinsieke waarde berekening adequaat plaatsvindt, en dat de afwikkeling van uitgevoerde orders tijdig en juist is. Wel worden de verantwoordelijkheden van de bewaarder op dit gebied groter. Waar onder UCITS IV de bewaarder zich van bepaalde zaken diende te ‘vergewissen’, krijgt zij nu de meer actieve taak om ‘ervoor zorg te dragen dat’.
Net als onder UCITS IV dient de bewaarder onder UCITS V ook de activa van de beleggingsinstelling in bewaring te nemen. Waar UCITS IV het bij deze eis liet, zijn onder UCITS V gedetailleerde voorwaarden geformuleerd waaraan de bewaarder zich moet houden bij het uitvoeren van deze taak.
Nieuw onder UCITS V is de formele bepaling dat er een schriftelijke overeenkomst moet bestaan tussen de beheerder en de bewaarder. Nu lijkt dit op zich geen opzienbarend feit, echter ervaringen vanuit de AIFMD, waar een soortgelijke bepaling van toepassing is, hebben geleerd dat toezichthouders zeer kritisch zijn op de inhoud van deze overeenkomsten. De Europese Commissie zal in een uitvoeringsrichtlijn- of verordening nog aangeven aan welke (minimum)eisen deze overeenkomsten moeten voldoen.
Verder zijn onder UCITS V strikte voorwaarden gesteld aan de uitbesteding van taken en werkzaamheden door de bewaarder en de daarbij gepaard gaande verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden.
Alle hiervoor beschreven eisen zullen wel enige impact hebben, maar de implicaties zijn redelijk beperkt. Dat is anders waar het gaat om de laatste grote aanscherping. Dit betreft namelijk de bepaling welke partijen als UCITS bewaarder actief mogen zijn.
Onder UCITS IV mochten de EU lidstaten nog min of meer zelf bepalen welke partijen als UCITS bewaarder actief mochten zijn, mits deze maar onder een vorm van prudentieel toezicht zouden vallen. Onder UCITS V worden echter veel zwaardere eisen gesteld aan de bewaarder.
UCITS V stelt namelijk dat uitsluitend centrale banken (!) en andere banken en partijen die specifiek hiervoor een vergunning hebben gekregen bewaarder mogen zijn. Onderdeel hiervan is dat deze bewaarders aan de kapitaaleisen van de CRD IV richtlijn moeten voldoen en onder meer minimaal 730 duizend euro eigen vermogen moeten hebben.
Veel niet-bancaire bewaarders zullen significante inspanningen moeten verrichten om aan de stringente vergunningseisen te kunnen voldoen, en het is de vraag of al deze partijen hiertoe wel in staat zijn. Lukt dat niet dat zullen zij niet langer als bewaarder van UCITS én AIFMD fondsen actief mogen zijn. Uiterlijk begin 2018 moeten alle UCITS beheerders die (nog) een bewaarder hebben die niet aan de aangescherpte eisen kan voldoen een nieuwe bewaarder hebben aangesteld.
Aanscherping sanctiemogelijkheden
Onder UCITS V dienen toezichthouders over bepaalde stringente sanctiemogelijkheden te beschikken. Grosso modo beschikken de AFM en DNB reeds nu al over soortgelijke sanctiemogelijkheden, al is met name de hoogte van de op te leggen boetes wel verhoogd.
Onder UCITS V mogen toezichthouders boetes opleggen tot een bedrag van 5 miljoen euro, zowel aan beheerders als aan individuele personen. Aan (grote) ondernemingen mag de boete in bepaalde gevallen zelfs oplopen tot 10% van de jaaromzet.
Verder moeten toezichthouders faciliteiten treffen opdat klokkenluiders gestimuleerd worden om misstanden bij UCITS beheerders en bewaarders bij hen te melden.
Tenslotte moeten toezichthouders opgelegde sancties publiceren en rapporteren aan de Europese toezichthouder ESMA die op haar beurt in haar jaarverslag hierover melding moet maken.
Beloningsbeleid
Onder UCITS V worden aan het beloningsbeleid van beheerders van UCITS strikte eisen gesteld. Deze eisen zijn in lijn met de beloningsregels die gelden voor beheerders van AIFMD-beleggingsinstellingen en zijn van toepassing op medewerkers in controlefuncties en medewerkers die het risicoprofiel van de beheerder en de beheerde UCITS kunnen beïnvloeden.
Hoofdregel is dat beloningsbeleid zodanig is vormgegeven dat het bijdraagt aan gezond en doeltreffend risicomanagement en dat voorkomen wordt dat medewerkers van een beheerder gestimuleerd worden tot het nemen van excessieve risico’s. Verder moet het beloningsbeleid zodanig zijn vormgegeven dat het de beheerder niet belet om in het belang van de deelnemers in de UCITS te handelen.
Onder UCITS V zijn onder meer gedetailleerde regels van toepassing inzake het vaststellen en evalueren van het beloningsbeleid en het vaststellen van specifieke variabele beloningen. Zo mag minimaal 40% van de uit te keren variabele beloning pas drie jaar na de toekenning worden uitgekeerd en moet tenminste 50% van de toegekende variabele beloning bestaan uit een beloning in de vorm van deelnemingsrechten in door de beheerder beheerde UCITS.
Tenslotte moet informatie over het beloningsbeleid en de variabele beloningsvormen worden opgenomen in het prospectus, de essentiële beleggersinformatie en de jaarrekening van UCITS fondsen.
Ten slotte
Hoewel UCITS V slechts een beperkt aantal onderwerpen adresseert, zal de impact hiervan op met name bewaarders van UCITS fondsen groot zijn. Voor beheerders van UCITS fondsen zal UCITS V minder impact hebben, al dienen zij de gevolgen van de aangescherpte beloningsregels en de eisen die aan bewaarders worden gesteld niet te onderschatten.
Beheerders en bewaarders van UCITS fondsen hebben nog enige tijd om zich op de nieuwe regels voor te bereiden. Met name niet-bancaire bewaarders zullen echter fors aan de bak moeten om tijdig aan de aangescherpte eisen te voldoen.
Meer weten?
Charco & Dique kan u behulpzaam zijn bij het maken van een impact analyse van de onder UCITS V gestelde eisen. Daarnaast kunnen wij zowel beheerders als bewaarders begeleiden bij het opzetten en implementeren van de nieuwe regels. Ook voor andere onderwerpen die UCITS beheerders raken, zoals het opstellen van procedures en maatregelen of de begeleiding van een vergunningsaanvraag, kunnen wij u van dienst zijn.