Nieuws

Richtsnoeren over rapportageverplichtingen AIFMD

Op 1 oktober 2013 heeft ESMA Richtsnoeren afgegeven die ingaan op de rapportageverplichtingen die beheerders van beleggingsinstellingen onder de AIFM Richtlijn richting hun nationale toezichthouders hebben. Deze rapportageverplichting is zeer omvangrijk en diepgaand en dient door beheerders van beleggingsinstellingen zeer serieus te worden genomen. In dit nieuwsitem wordt ingegaan op de aard van deze rapportageverplichtingen en de door ESMA afgegeven richtsnoeren hieromtrent.

 

Rapportageverplichtingen van artikel 24 AIFM Richtlijn

Een beheerder van beleggingsinstellingen moet periodiek informatie verstrekken aan zijn nationale toezichthouder(s). In hoofdlijnen moet een beheerder rapporteren over:
 

  1. de voornaamste instrumenten waarin hij transacties heeft verricht, uitgesplitst in onder meer soorten financiële instrumenten en andere activa, de geografische gebieden en sectoren.
  2. de voornaamste categorieën activa waarin per beleggingsinstelling is belegd, inclusief marktwaarde, omzet en rendement tijdens de rapportageperiode.
  3. de markten waarvan hij lid is of waarop hij actief handelt.
  4. de spreiding binnen de portefeuilles van beleggingsinstellingen met onder meer een opgave van de tien voornaamste posities en vijf belangrijkste concentraties.
  5. het huidige risicoprofiel van de beheerde beleggingsinstellingen en de risicobeheersystemen waarmee de beheerder het marktrisico, het liquiditeitsrisico, het tegenpartijrisico en andere risico’s beheerst.
  6. de resultaten van de verplicht periodiek, tenminste jaarlijks, uitgevoerde stress-tests ter bepaling van de beleggings- en liquiditeitsrisico’s.
  7. eventuele nieuwe regelingen voor het beheer van de liquiditeit van de beleggingsinstelling.
  8. de mate van leverage en de wijze waarop deze leverage is gefinancierd (indien van toepassing).

De exact te rapporteren gegevens zijn uitgewerkt in een 25 pagina’s omvattend ‘template’ wat als Bijlage IV onderdeel uitmaakt van de Uitvoeringsverordening AIFM.

Beheerders die beleggingsinstellingen beheren waarvan het totaal vermogen, inclusief eventuele leverage, lager is dan 1 miljard euro én waarvan elke beleggingsinstelling een belegd vermogen heeft van minder dan 500 miljoen euro (inclusief leverage) moeten in beginsel elk half jaar rapporteren. De grotere beheerders moeten elke drie maanden een rapportage opleveren.

Deze rapportages moeten aan De Nederlandsche Bank worden verstrekt. De Autoriteit Financiële Markten kan echter de beheerder verzoeken de informatie ook aan haar te verstrekken. Daarnaast hebben beide toezichthouders de bevoegdheid aanvullende rapportageverplichtingen op te leggen of de beheerder frequenter te laten rapporteren.

 

Richtsnoeren ESMA

De op 1 oktober 2013 door ESMA afgegeven richtsnoeren hebben met name tot doel de door beheerders periodiek te verstrekken rapportages nog verder te standaardiseren om uitwisseling van gegevens tussen (nationale) toezichthouders beter mogelijk te maken. De richtsnoeren richten zich formeel tot de toezichthouders, maar het zijn uiteindelijk de beheerders die met de in de richtsnoeren beschreven vereisten te maken krijgen.

Eerste verplichte rapportage
Uit de richtsnoeren blijkt dat beheerders die elk half jaar moeten rapporteren dit moeten doen over de periodes 1 januari tot en met 30 juni en 1 juli tot en met 31 december. Verder geeft ESMA aan dat de eerste periode waarover gerapporteerd moet worden start op de eerste dag van het kwartaal volgend op het moment dat een beheerder geïnformeerd is dat zij onder de rapportageplicht valt.

Beheerders die elk kwartaal moeten rapporteren moeten hierbij kalenderkwartalen aanhouden. Ook voor hen geldt dat de eerste rapportageperiode start op de eerste dag van het kwartaal nadat zij hebben vernomen te moeten rapporteren.

Rapportages bij veranderingen van regime
In de richtsnoeren gaat ESMA uitgebreid in op de gevolgen voor de rapportagemomenten bij verschillende situaties waarbij het toezichtregime van een beheerder wijzigt. Denk aan een beheerder die eerst geregistreerd was en nu een vergunning krijgt of een beheerder die eerst minder dan 1 miljard euro beheerde en nu meer dan dat.

Specifieke soorten beleggingsinstellingen
In de richtsnoeren gaat ESMA kort in op de vraag hoe in de rapportages omgegaan moet worden met specifieke soorten beleggingsinstellingen. Zo geeft ESMA aan dat informatie over verschillende ‘feeders’ van eenzelfde ‘master’-beleggingsinstelling ieder apart gerapporteerd moeten worden en dus niet mogen worden samengevoegd. Ook geeft ESMA aan dat in een fund-of-funds-constructie niet door de beleggingen van de onderliggende beleggingsinstelling heengekeken hoeft te worden. Tenslotte wijst ESMA erop dat bij paraplufondsen op het niveau van ieder subfonds gerapporteerd moet worden.

Toelichting op verwachte inhoudelijke gegevens in het rapportagetemplate
In de richtsnoeren wordt voor diverse onderdelen van het rapportagetemplate aangegeven op welke wijze de beheerder bepaalde velden moet invullen.
Voorbeelden hiervan zijn:

  • De in de rapportage te gebruiken identificatiecode van de beheerder en de beheerde beleggingsinstellingen;
  • De te gebruiken codes voor het type markt (beurs, OTC, etc) en de beurs waar beleggingen van beheerde beleggingsinstellingen zijn verhandeld en de te gebruiken codes wanneer de verhandelde instrumenten niet op een specifieke markt worden verhandeld;
  • De te gebruiken groeperingen en codes om aan te geven welke soorten (financiële) instrumenten het meest belegd is;
  • De te gebruiken basisvaluta en de wijze waarop waardes in buitenlandse valuta’s moeten worden omgerekend in de basisvaluta;
  • Hoe om te gaan met gegevens over beleggingsstrategieën en de uitsplitsing hiervan;
  • De wijze waarop gegevens over de belangrijkste (financiële) instrumenten waarin door de beheerde beleggingsinstellingen is belegd moeten worden uitgesplitst;
  • De wijze waarop de belangrijkste exposures en concentraties per activa moeten worden uitgesplitst;
  • De wijze waarop de te rapporteren gegevens over marktrisico’s, tegenpartijrisico’s, liquiditeitsrisico’s en overige risico’s moeten bepaald en in de rapportage moeten worden opgenomen.

Overige zaken
Bij de richtsnoeren heeft ESMA drie bijlagen gevoegd. In de eerste bijlage wordt in een overzicht aangegeven welke rapportageverplichtingen op verschillende soorten beheerders van toepassing zijn, in bijlage II wordt een overzicht gegeven van in de rapportages te gebruiken codes voor bijvoorbeeld soorten activa, handelsstrategieën en transactietypes en in bijlage III is een overzicht opgenomen van de landen die deel uitmaken van de verschillende in de rapportage op te nemen geografische gebieden.

Daarnaast heeft ESMA buiten de richtsnoeren nog een aantal separate documenten gepubliceerd. Dit betreft:

  • het geconsolideerde rapportagetemplate waarin ook de ESMA eisen zijn opgenomen;
  • een document waarin ESMA een advies geeft aan nationale toezichthouders welke aanvullende informatie zij bij beheerders kunnen opvragen om systeemrisico’s tijdig te kunnen onderkennen;
  • technische IT guidance om invulling te geven aan de rapportageverplichting;
  • tabellen waaruit blijkt hoe om te gaan met de rapportageverplichtingen bij een verandering van status.

Tenslotte
Hoewel in dit nieuwsitem slechts op hoofdlijnen een beeld is geschetst van de rapportageverplichtingen van artikel 24 van de AIFM Richtlijn, is duidelijk dat het op adequate wijze invullen van deze rapportageplicht vergaande inspanningen zal vergen van beheerders van beleggingsinstellingen.

Hoewel de meeste beheerders totdat zij een vergunning hebben of hun bestaande vergunning in een AIFM vergunning is omgezet nog geen rapportages aan DNB hoeven op te leveren, dienen zij hiermee wel tijdig rekening te houden. Zeker de eerste rapportage zal gezien de nieuwheid van het onderwerp en de vele in te vullen velden een behoorlijke inspanning van een beheerder vergen.

Mocht u meer informatie willen over dit onderwerp of over andere onderwerpen omtrent de AIFM Richtlijn dan kan Charco & Dique u daarbij van dienst zijn. Charco & Dique kan onder meer een quick scan uitvoeren om te beoordelen in hoeverre uw organisatie reeds aan de eisen uit de AIFM Richtlijn voldoet, u behulpzaam zijn bij de inrichting van de compliance en risk-management functie of samen met u de aanvraag voor een AIFM vergunning voorbereiden en indienen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Charco & Dique op telefoonnummer 020-4165403 of e-mailadres info@charcoendique.nl.