Nieuws

Nieuwe regels depositogarantiestelsel

Op 26 november 2015 is de Richtlijn inzake de depositogarantiestelsels (2014/49/EU) geïmplementeerd in de Nederlandse regelgeving.  Dit heeft met name geleid tot wijzigingen in het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen Wft (Bbpm). Met de wijziging wordt het depositogarantiestelsel (DGS) meer risicogebaseerd en dragen banken vooraf premies af aan het nieuwe DGS-fonds. De nieuwe regelgeving brengt ook een aantal nieuwe verplichtingen voor banken met zich mee. 

Achtergrond

Het depositogarantiestelsel heeft tot doel spaarders en depositohouders te beschermen en de financiële stabiliteit te waarborgen. Wanneer een bank in betalingsonmacht verkeert, garandeert het depositogarantiestelsel deposito’s tot ten hoogste € 100.000 per depositohouder per bank. Alle banken die een Nederlandse bankvergunning hebben, nemen verplicht deel aan het depositogarantiestelsel. 

 

Naar aanleiding van de financiële crisis wordt binnen de Europese Unie verdere gelijktrekking van de regels voor depositogarantiestelsels belangrijk geacht ter bevordering van de financiële stabiliteit. Bovendien betekent het nieuwe Europees kader voor herstel en afwikkeling van banken dat het depositogarantiestelsel er een extra functie bij krijgt naast het uitkeren aan depositohouders bij een “gewoon” bankfaillissement: de afwikkelingsautoriteit kan in het kader van de afwikkeling van een bank een bedrag ten laste van het depositogarantiestelsel beschikbaar stellen zodat depositohouders toegang houden tot hun deposito’s. 

 

In dat kader is in 2014 de nieuwe Europese Richtlijn inzake de depositogarantiestelsels (2014/49/EU) tot stand gekomen. De richtlijn harmoniseert de reikwijdte van de dekking van het depositogarantiestelsel binnen de EU en stelt eisen aan de financiering van depositogarantiestelsels. Deze richtlijn is per 26 november 2015 in de Nederlandse regelgeving geïmplementeerd en op hetzelfde moment van kracht geworden.

 

Bijdrage vooraf betalen

Een belangrijke wijziging is dat banken in plaats van op het moment dat een bank in de problemen komt en depositohouders een uitkering krijgen voortaan reeds vooraf premies betalen aan het nieuwe depositogarantiefonds. 

 

Hierdoor hebben banken die in de toekomst in de problemen komen zelf al bijgedragen aan het fonds. Bovendien wordt verwacht dat ex-ante betaling de geloofwaardigheid van het depositogarantiestelsel versterkt doordat voor depositohouders duidelijk is dat er financiële middelen direct beschikbaar zijn, mocht er een beroep op het depositogarantiestelsel worden gedaan. 

 

Tenslotte leidt dit financieringssysteem ertoe dat banken niet meer opeens een hoge bijdrage moeten leveren op het moment dat een bank in financiële problemen komt en er een beroep op het depositogarantiefonds wordt gedaan. 

 

De beoogde doelomvang van het depositogarantiefonds is 0,8% van de gegarandeerde deposito’s van de deelnemende banken. De door banken te betalen periodieke bijdragen worden zo berekend dat in beginsel op 3 juli 2024 de doelomvang wordt bereikt.

 

Nieuwe systeem is meer risicogebaseerd

Het aangepaste depositogarantiestelsel is meer risicogebaseerd dan in het verleden. De hoogte van de door banken te betalen premies is afhankelijk van het risicoprofiel van de bank en met name van het bedrag aan gegarandeerde deposito’s bij die bank en het risicoprofiel. Gedachte is dat zulke risicogewogen premies banken een prikkel geven om minder risico te nemen.

 

De door banken te betalen bijdrage bestaat uit vier onderdelen:

  • een basisbijdrage die afhankelijk is van de depositobasis van de bank;
  • een suppletie om, indien van toepassing, rekening te houden met de groei van die depositobasis;
  • een risicobijdrage die behalve van de depositobasis tevens afhankelijk is van het risicoprofiel van de bank; en 
  • een eveneens van het risicoprofiel afhankelijke risicosuppletie om rekening te houden met de groei van de depositobasis van de deelnemende banken.

In bijlages die bij het Bbpm zijn opgenomen zijn rekenformules opgenomen op basis waarvan DNB de door specifieke banken te betalen bijdrages zal berekenen. 

 

Andere relevante wijzigingen

In vergelijking met het stelsel dat voor november 2015 gold, geldt een aanvullende tijdelijke garantie voor deposito’s die direct verband houden met de aan- of verkoop van een woning. Deze deposito’s hebben gedurende drie maanden na storting een dekking van 500.000 euro bovenop de reguliere dekking van 100.000 euro. 

 

Verder wordt de uitkeringstermijn, die in eerste instantie twintig werkdagen bedraagt, stapsgewijs (15 dagen in 2019, 10 dagen in 2021) teruggebracht naar zeven werkdagen in 2024. Om dit mogelijk te maken dienen banken in staat te zijn om binnen een korte termijn een volledig en juist databestand met cliënt- en saldigegevens aan DNB aan te leveren. DNB heeft recentelijk aangegeven jaarlijks te controleren of banken hiertoe in staat zijn. 

 

Tenslotte is de reikwijdte van de garantie verruimd: naast privépersonen worden ook de deposito’s van grootzakelijke depositohouders, bestuurders en aandeelhouders gegarandeerd.

 

Informatieverplichtingen naar depositohouders

Een belangrijk element van de nieuwe regelgeving is dat de informatieverplichtingen van banken naar depositohouders uitgebreid worden. 

 

Een bank moet op grond van artikel 29.03 Bbpm informatie verstrekken aangaande het toepasselijke depositogarantiestelsel. Hierbij wordt verwezen naar artikel 16 van de Europese Richtlijn. 

 

In artikel 16 van de Richtlijn is bepaald dat de informatie moet worden verstrekt conform het 'Modelformulier informatie voor de deposant' zoals opgenomen in bijlage 1 van de Richtlijn. Dit betekent dus dat de informatie op gestandaardiseerde wijze moet worden verstrekt. 

 

De informatie moet ten minste eenmaal per jaar aan iedere depositohouder worden verstrekt. Daarnaast moet de informatie ook bij het openen van een spaarrekening en het afsluiten van een deposito worden verstrekt. 

 

Verder dienen banken op het aan spaarders en depositohouders verstrekte rekeningafschrift een vermelding op te nemen dat de deposito’s onder het depositogarantiestelsel vallen en moet hierbij tevens verwezen moet worden naar het Modelformulier. 

 

Tenslotte

In dit nieuwsitem is op hoofdlijnen een beeld geschetst van de eisen en verplichtingen die op banken rusten na implementatie van de Richtlijn inzake de depositogarantiestelsels. 

 

Het Nederlandse depositogarantiestelsel is door deze wijzigingen substantieel veranderd. Banken dienen ervoor zorg te dragen dat deze veranderingen binnen de organisatie worden opgepakt. Hierbij dient men niet alleen rekening te houden met wijzigingen in de berekeningssystematiek van de te betalen bijdrage, maar ook op de verplichting om op korte termijn een adequate administratie van cliënten en spaar- en depositosaldi aan DNB te kunnen verstrekken en de uitgebreide informatieverplichtingen die banken richting spaarders en depositohouders hebben. 

 

De afgelopen jaren is een groot aantal Europese Richtlijnen en Verordeningen van kracht geworden en is het aantal eisen waaraan financiële ondernemingen moeten voldoen sterk gegroeid. Ook de komende jaren wordt veel nieuwe Europese regelgeving van kracht. Charco & Dique kan u behulpzaam zijn bij het krijgen en houden van inzicht en overzicht in de op financiële onderneming van toepassing zijnde wet- en regelgeving, bijvoorbeeld via de door haar ontwikkelde tool Ruler. Daarnaast kan Charco & Dique u behulpzaam zijn bij het effectief implementeren van nieuwe regelgeving. 

 

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Charco & Dique op telefoonnummer 020-4165403 of e-mailadres info@charcoendique.nl.