De AFM heeft in 2009 onderzoek gedaan bij meerdere grote banken naar de kwaliteit van de hypotheekverstrekking. Daarmee heeft de AFM beoordeeld hoe de grootste aanbieders invulling geven aan de normen voor kredietverstrekking. Dit onderzoek heeft geleid tot drie boetes voor ING Bank voor de wijze van hypothecaire kredietverstrekking aan consumenten. De ING Bank heeft volgens de AFM onvoldoende invulling gegeven aan haar plicht om onverantwoorde kredietverstrekking (overkreditering) te voorkomen en in meerdere dossiers heeft dit ook daadwerkelijk geleid tot onverantwoorde kredietverstrekking. De boetes zijn relevant omdat de AFM een aanscherping geeft van de normen om te komen tot verantwoorde kredietverstrekking.
Voor wie zijn deze boetes relevant?
Voor aanbieders van hypothecair krediet, de boetes geven duidelijkheid over het voor hen relevante normenkader om te komen tot verantwoorde kredietverstrekking. Voor financiële dienstverleners die kredieten adviseren. Voor hen is het van belang om te weten wat het normenkader voor de aanbieder is om te komen tot verantwoorde kredietverstrekking. Bovendien zijn de normen voor een deel ook direct op hen van toepassing bij de advisering van kredieten en gelden de eisen die gesteld worden aan de ‘explain’ voor afwijking van de GHF-Code ook voor het advies.
Wat is de norm?
Voor het aanbieden van krediet gelden de normen artikel 4:34 Wet financieel toezicht (Wft) en artikel 115 Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo). De aanbieder moet zorgdragen voor:
- een goede invulling van het acceptatiebeleid;
- het inwinnen van de relevante informatie over de financiële positie van de consument en beoordelen of kredietverstrekking verantwoord is; en
- het niet tot kredietverstrekking overgaan indien dit niet verantwoord is.
Voor aanbieders van hypothecaire kredieten is de Gedragscode Hypothecaire Financiering (GHF-Code) de leidraad voor de hypothecaire kredietverstrekking. Volgens de AFM is deze GHF-Code een redelijk uitgangspunt om te toetsen of de lasten van een hypotheek voor de consument verantwoord zijn.
Verder heeft de AFM op 18 november 2010 de Leidraad Hypotheekadvisering Aflevering 2 – Advies over verantwoorde woonlasten gepubliceerd, waarin de normen voor advisering van hypotheken om te komen tot verantwoorde woonlasten worden toegelicht. Deze leidraad gaat weliswaar specifiek over de advisering van hypotheken, maar de verantwoordelijkheid om te komen tot verantwoorde woonlasten (en daarmee verantwoorde kredietverstrekking) geldt ook voor aanbieders van kredieten en ook voor aanbieders is deze Leidraad daarom relevant.
Wat kunnen we leren uit deze boetes?
De ING Bank hanteerde ook de GHF-Code en heeft ook haar acceptatiebeleid daarop gebaseerd. De ING Bank is echter volgens de AFM op aantal punten tekortgeschoten en geeft met de boetes een aanscherping op de volgende punten:
1) Het acceptatiebeleid van de aanbieder moet voorkomen dat overkreditering plaatsvindt, de invulling van de acceptatiecriteria moet leiden tot een voldoende beoordeling van de draagkracht van degene die de hypotheekschuld moet dragen:
- Bij hypotheken waar de ouders van de hypotheeknemer mede garant staan is er sprake van hoofdelijke aansprakelijkheid van de ouders. In dat geval moet ook de financiële positie van de ouders volledig getoetst worden omdat die de volledige schuld moeten kunnen dragen.
- Bij de beoordeling van de financiële positie van de consument moeten alle in het BKR geregistreerde kredieten worden meegenomen en worden uitgegaan van de werkelijke woonlasten
- Bij de hypotheekverstrekking aan zelfstandigen of de DGA moet de financiële positie voldoende specifiek zijn, een algemene ‘rating’ naar branche of ondernemingstype is onvoldoende. Deze ‘rating’ geeft de aanbieder wel inzicht in het kredietrisico van haar kredietportefeuille, maar geeft onvoldoende inzicht in de financiële positie van de betreffende consument En de financiële positie moet voldoende onderbouwd zijn het opvragen van één jaarrekening of inkomstengegevens over één jaar is daarvoor onvoldoend
2) De beoordeling van de ingewonnen informatie over de financiële positie van de consument moet voorkomen dat overkreditering plaatsvindt.
DE GHF-Code staat in bepaalde gevallen afwijking van de normbedragen toe, alleen moet dan wel voldoende onderbouwd worden waarom in het specifieke geval kan worden afgeweken van de norm, er is dan sprake van een ‘explain’. De AFM geeft aan dat de ‘explain’ voldoende (cijfermatig) moet worden onderbouwd.
Tekst uit rapport van de AFM.
“Ten aanzien van het afwijken van de GHF-norm heeft de AFM onder meer het volgende in haar rapport opgenomen: “De AFM is van mening dat een onderbouwing van het afwijken van de norm belangrijk is. Niet alleen voor de financiële dienstverlener om te bepalen of een financiering verantwoord is, maar ook als middel om de consument te informeren. De consument moet op de hoogte zijn van de wijze waarop, en de motivering waarmee, de financiële dienstverlener tot het oordeel is gekomen dat de hoogte van het geadviseerde hypothecaire krediet verantwoord is. Een cijfermatige onderbouwing vindt de AFM noodzakelijk voor een goed inzicht in verantwoorde woonlasten en kan afhankelijk van de specifieke situatie van de consument de volgende onderdelen bevatten:
|
Visie Charco & Dique
De boetes zijn een duidelijk signaal dat de AFM verlangt van markpartijen dat zij het klantbelang centraal stellen bij hypotheekverstrekking. Het belang van de consument bestaat in dit geval uit verantwoorde kredietverstrekking. Het gaat er daarbij om dat de consument de lasten van de hypotheek niet alleen wil, maar ook kan dragen. De AFM heeft de eisen voor verantwoorde kredietverstrekking verder aangescherpt en voor aanbieders betekent dit dat zij met een kritische blik naar hun acceptatiebeleid en kredietverstrekking zullen moeten blijven kijken.
Charco & Dique raadt aanbieders (en adviseurs) dan ook aan, voorzover zij dat nog niet hebben gedaan, om een analyse te maken van het aangescherpte normenkader, het eigen acceptatiebeleid en de kredietverstrekking. Daarbij kan aansluiting worden gezocht bij de AFM Leidraad Hypotheekadvisering Aflevering 2 – Advies over verantwoorde woonlasten en de aanscherping met de leerpunten uit de boetes.
Vragen die de aanbieders (en adviseurs) zichzelf daarbij zouden kunnen stellen zijn:
- Leiden de acceptatiecriteria die wij hanteren mogelijk tot onverantwoorde kredietverstrekking? Wanneer is dit voor het laatst beoordeeld, hebben wij geanticipeerd op de aangescherpte normen? Zo nee, heeft dit dan geleid tot onverantwoorde kredietverstrekking?
- Wordt voldoende informatie ingewonnen over de financiële positie van de consument (en van degenen die hoofdelijk aansprakelijk zijn)? Worden alle kredieten en overige lasten van de consument voldoende in kaart gebracht?
- Hebben wij voldoende zicht op het deel van de kredietportefeuille waar gebruik wordt gemaakt van een explain? Is de omvang daarvan wel acceptabel? Welk beleid hanteren wij daarvoor, moet dat nog verder worden aangescherpt in het kader van Klantbelang Centraal?
- En blijkt uit de hypotheekdossiers voldoende waaruit de bijzondere omstandigheden bestaan, die maken dat er van de GHF-norm mag worden afgeweken? Zijn die bijzondere omstandigheden wel voldoende cijfermatig onderbouwd, voldoende concreet en klantspecifiek? En blijkt uit de dossiers ook voldoende duidelijk dat de consumenten de hogere lasten kan en wil dragen?