Nieuws
ESG

Het toenemend belang van een adequaat ESG-beleid

Met de recente implementatie van de Herziene Aandeelhoudersrichtlijn wordt het voor financiële ondernemingen nóg belangrijker om rekening te houden met de zogenaamde ESG-factoren (Environmental, Social, Governance).

In de praktijk zien we al dat aandeelhouders in toenemende mate roepen om een duurzamere bedrijfsvoering en beleid. De Herziene Aandeelhoudersrichtlijn maakt het eenvoudiger voor aandeelhouders om daadwerkelijk invloed uit te oefenen. Ook wordt het makkelijker om inzicht te krijgen in hoe een bedrijf omgaat met ESG-factoren.

Overigens zullen ook partijen die niet direct met SRD II te maken hebben steeds actiever met ESG-beleid bezig moeten zijn. Hoe dat precies zit, en waarom een actief ESG-beleid loont, legt Charco & Dique in deze blog uit.

Eenvoudigere uitoefening van invloed

De Herziene Aandeelhoudersrichtlijn (hierna: SRD II) had deze maand moeten zijn geïmplementeerd, lees hier meer. In Nederland is deze deadline niet gehaald; de implementatiewet treedt nu naar verwachting in het najaar in werking.

SRD II maakt het makkelijker voor aandeelhouders om invloed uit te oefenen op de onderneming waarin zij beleggen. Dit doet de richtlijn door het faciliteren van de uitoefening van stemrechten, en door beursondernemingen te verplichten tot een hoge mate van transparantie, ook op het gebied van ESG.

Deze extra zeggenschap kunnen aandeelhouders inzetten om de onderneming duurzamer te maken. Dat aandeelhouders hier ook daadwerkelijk toe bereid zijn, is in de praktijk al meermaals gebleken. Denk bijvoorbeeld aan Follow This, de aandeelhoudersgroep (met onder meer ABP en PGGM) die Shell wil aanzetten tot het voeren van een groenere bedrijfsstrategie.  

Betrokkenheidsbeleid

SRD II bepaalt dat institutionele beleggers en vermogensbeheerders een beleggingsstrategie moeten voeren die zich richt op de (middel)lange termijn performance van de ondernemingen waarin zij beleggen. Omdat ESG-factoren een grote invloed kunnen hebben op de prestaties van een onderneming op de lange termijn, zullen deze dan ook in deze beleggingsstrategie moeten worden betrokken.

In beginsel moet iedere institutionele belegger en vermogensbeheerder een betrokkenheidsbeleid publiceren, waarin zij aangeeft hoe zij haar aandeelhoudersrechten uitoefent. Doordat er zo meer informatie beschikbaar komt, wordt het voor (potentiële) klanten van de vermogensbeheerder of belegger makkelijker om partijen te vergelijken. Dit kan een concurrentievoordeel opleveren. Institutionele beleggers en vermogensbeheerders trekken mogelijk meer nieuwe klanten aan als ze:

  • beleggingen selecteren die goed scoren op ESG-criteria;
  • de ondernemingen waarin zij beleggen actief stimuleren om rekening te houden met ESG;
  • hun stemrechten zo inzetten dat dit bevorderlijk is voor de duurzaamheid van de ondernemingen waarin zij beleggen;
  • duidelijk laten zien hoe zij de ESG-aspecten van de ondernemingen waarin zij beleggen monitoren.

Een ander gevolg van de toename aan beschikbare informatie, is dat ‘best practices’ sneller ‘common practices’ worden. Mogelijk versnelt dit de transitie naar een duurzamere financiële sector.

Overeenkomst tussen vermogensbeheerder en institutionele belegger

Ook in overeenkomsten tussen vermogensbeheerders en institutionele beleggers moet worden vastgelegd hoe de beheerder de (middel)lange termijn performance, inclusief ESG-prestaties, van de ondernemingen waarin zij belegt in acht neemt. Dit zal het makkelijker maken voor institutionele beleggers om een beheerder te selecteren die eenzelfde visie op ESG heeft, en om de beheerder erop aan te spreken als deze belegt op een wijze die niet past bij de gemaakte afspraken.

Beloningsbeleid

SRD II introduceert nieuwe regels voor het beloningsbeleid van bestuurders. In dit beleid moet voortaan worden vastgelegd hoe het beleid bijdraagt aan de lange termijn doelstellingen en duurzaamheid van de onderneming.

Het beloningsbeleid moet ook niet-financiële prestatiecriteria bevatten. Veel bedrijven passen zulke criteria op dit moment al toe. Zo heeft telecombedrijf KPN de beloning van haar bestuurders deels afhankelijk gesteld van de mate waarin het hen lukt het energieverbruik van KPN te reduceren. Wanneer de beloning ook afhangt van niet-financiële prestatie-indicatoren, geeft dat bestuurders een extra reden om actief met ESG aan de slag te gaan.

Over de uitvoering van het beleid moet achteraf worden gerapporteerd, en over dit rapport mag de algemene vergadering van aandeelhouders ieder jaar stemmen. Verder mogen aandeelhouders minimaal één keer per vier jaar stemmen over het beloningsbeleid. Aandeelhouders kunnen dus optreden wanneer het beleid niet naar behoren wordt uitgevoerd of niet het gewenste effect heeft. Met andere woorden: aandeelhouders krijgen een say on pay.

Impact andere financiële instellingen

Een actief ESG- beleid is ook van toenemend belang voor partijen die niet direct met SRD II te maken hebben. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de recente uitvraag van DNB aan banken en trustkantoren. Het is te verwachten dat ESG-factoren nadrukkelijk onderdeel worden van de SIRA (Systematische Integriteits Risico Analyse) en van het Customer Due Diligence beleid van een onderneming.

Meer weten?

Lees ook onze andere ESG-gerelateerde artikelen:

Wilt u meer weten over ESG-regelgeving en de risico’s en kansen die ESG biedt voor uw onderneming? Volg dan de ESG Awareness  e-learning via ons opleidingsinstituut The Ministry of Compliance, of neem contact met ons op.

Contact