DNB heeft grote integriteitrisico’s bij doorstroomvennootschappen geconstateerd. Vooral als deze vennootschappen worden gebruikt voor handelsactiviteiten en als bij de herkomst en de bestemming van middelen dezelfde UBO aanwezig is. Bij een gebrek aan adequate maatregelen brengt deze dienstverlening grote risico’s met zich mee. De nieuwe Wtt 2018 stelt extra eisen aan de dienstverlening die trustkantoren aan doorstroomvennootschappen biedt.
Wettelijk kader
In het huidige wettelijke kader komen doorstroomvennootschappen maar heel beperkt ter sprake. Alleen in artikel 1 wordt het gebruik van een vennootschap ten behoeve van de klant door een trustkantoor onder het dienst begrip geschaard. In de Wtt 2018 worden in artikel 1 definities toegevoegd voor doorstroomvennootschappen.
Een doorstroomvennootschap is volgens artikel 1 Wtt 2018 een vennootschap die wordt gebruikt om gelden doorheen te laten stromen. Die benaming is afgeleid van de praktijk dat deze vennootschappen worden gebruikt om gelden doorheen te laten stromen, bijvoorbeeld dividenden of royalties.
Verder wordt in de Wtt 2018 een paragraaf gewijd aan doorstroomvennootschappen. Op basis van artikel 17 Wtt 2018 dient een trustkantoor adequate maatregelen te treffen om te waarborgen dat de doorstroomvennootschap aan haar verplichtingen kan voldoen. Artikel 30 t/m 33 Wtt 2018 verplicht het trustkantoor tot een vergaand onderzoek naar de cliënt en de doorstroomvennootschap.
Bovenstaande is gebaseerd op het concept wetsvoorstel Wet toezicht trustkantoren van 29-04-2016.
Wat betekenen deze wijzigingen voor trustkantoren die trustdiensten verlenen aan doorstroomvennootschappen?
Aan de hand van onderstaande acht vragen kan worden beoordeeld of de omgang met doorstroomvennootschappen voldoet aan de nieuwe Wtt 2018. Enkele eisen gelden overigens ook nu al.
Additionele eisen voor doorstroomvennootschappen ten opzichte van doelvennootschappen?
In grote lijnen dient een trustkantoor bij doorstroomvennootschappen aan dezelfde eisen te voldoen als bij doelvennootschappen. Wel gelden een paar additionele eisen. Zo dient het trustkantoor te waarborgen dat de doorstroomvennootschap aan haar verplichtingen kan blijven voldoen, zie voor meer informatie vraag 2. Ook is aanvullend onderzoek vereist als middelen ter beschikking zijn gesteld, omdat doorstroomvennootschappen gebruik kunnen worden om de werkelijk herkomst van de middelen te verbergen, zie vraag 7.
Heeft u gewaarborgd dat de doorstroomvennootschap aan haar verplichtingen kan voldoen?
Bij de inzet van een doorstroomvennootschap moet het trustkantoor adequate maatregelen nemen om te waarborgen dat de doorstroomvennootschap aan haar verplichtingen kan voldoen (artikel 17 Wtt 2018).
Dit is bijvoorbeeld van belang als de doorstroomvennootschap op eigen titel gelden ontvangt en gehouden is deze – grotendeels – over te maken naar een andere partij. Om te waarborgen dat de doorstroomvennootschap aan die verplichtingen kan voldoen, zal het trustkantoor bijvoorbeeld moeten waken voor de mogelijke aansprakelijkheden van de vennootschap.
Is de vermogensscheiding op orde?
Voor doorstroomvennootschappen gelden dezelfde eisen ten aanzien van vermogensscheiding als voor doelvennootschappen. Een trustkantoor treft maatregelen om de rechten van die doelvennootschappen of derden te beschermen (artikel 17 Wtt 2018).
Een trustkantoor dient te zorgen voor een deugdelijke administratie en volledige (fysieke) scheiding tussen vermogensbestanddelen die aan verschillende cliënten of doelvennootschappen toebehoren. Ook dienen eigen vermogensbestanddelen van een trustkantoor niet vermengd te worden met vermogen van cliënten of doorstroomvennootschappen.
Bovenstaand voorschrift beoogt geen voorschriften te stellen met betrekking tot de tekeningsbevoegdheid ten aanzien van bankrekeningen van doorstroomvennootschappen. Ook wordt de mogelijkheid gelden in ‘escrow’ te geven aan het trustkantoor over het algemeen niet door dit voorschrift geraakt, mits bij dergelijke faciliteiten voor afdoende scheiding met vermogensbestanddelen van het trustkantoor wordt zorg gedragen.
Juiste reikwijdte cliëntenonderzoek?
Bij het cliëntenonderzoek dient het trustkantoor rekening te houden met het feit dat de dienstverlening van een doorstroomvennootschap niet beperkt hoeft te zijn tot het enkel ‘laten doorstromen’ van royalties, dividenden of gelden maar kan meer diensten omvatten (artikel 30 Wtt 2018). Het cliëntenonderzoek moet zowel gericht zijn op de cliënt als de doorstroomvennootschap.
Wordt het integriteitsrisicoprofiel juist opgesteld?
Een onderzoek naar het integriteitsrisicoprofiel van de cliënt moet helpen bij het monitoren van de cliënt. Deze controle heeft tot doel het detecteren van afwijkende transactiepatronen en situaties die een verhoogd risico met zich meebrengen (artikel 31 Wtt 2018). Een trustkantoor moet bij transactie met een hoger integriteitsrisico extra alert zijn.
Het risicoprofiel dient verplicht te worden opgesteld en gevuld te worden met specifieke informatie (risicodeterminanten). Hierbij kan worden gedacht aan landenrisico, marktrisico en de aard van de activiteiten.
Wordt het transactieprofiel juist opgesteld?
Een transactieprofiel komt in de praktijk reeds vaak voor. Een dergelijk profiel draagt bij aan het herkennen van integriteitsrisico’s en ongebruikelijk transacties (artikel 31 Wtt 2018).
Voor aanvang van de dienstverlening dienen de meeste stappen van het cliëntenonderzoek doorlopen te zijn. Op basis van deze gegevens moeten trustkantoren in staat zijn de te verwachte in- en uitgaande geldstromen te benoemen in een transactieprofiel. Met dit transactieprofiel kan vervolgens worden nagegaan of de transacties gebruikelijk zijn voor de specifieke doorstroomvennootschap (transactiemonitoring). De kennis over de cliënt moet gedurende de hele dienstverlening worden geactualiseerd. Het transactieprofiel is sterk afhankelijk van de activiteiten van de doorstroomvennootschap. Een aantal activiteiten brengt specifieke risico’s met zich mee en een trustkantoor moeten hierop alert zijn.
Ten behoeve van de transactiemonitoring, behoort het profiel altijd:
- actueel te zijn: alle relevante wijzigingen dienen te zijn verwerkt en het transactieprofiel dient te zijn voorzien van een datum;
- volledig te zijn: alle relevante activiteiten per doorstroomvennootschap en de daaruit voortvloeiende of bijkomende geldstromen dienen in het profiel te zijn opgenomen;
- specifiek te zijn: de relevante posten/geldstromen dienen goed te zijn beschreven en de bedragen – en eventueel gebruikte grensbedragen – dienen bruikbaar te zijn voor de beoordeling van integriteitrisico’s;
- overzichtelijk te zijn: met behulp van schema’s kunnen bepaalde geldstromen op eenvoudige wijze goed worden weergegeven.
Kent u de herkomst en de bestemming van de middelen?
Indien aan de doorstroomvennootschap middelen ter beschikking worden gesteld, is het trustkantoor verplicht kennis te hebben van de herkomst en de bestemming (artikel 31 Wtt 2018). Het gaat om de in- en uitgaande geldstromen en rechten en plichten die de doorstroomvennootschap verkrijgt of op haar neemt. Het trustkantoor draagt er zorg voor dat de onderliggende stukken bij haar aanwezig zijn. Op basis van de aanwezige stukken moet het trustkantoor in staat zijn de geldstromen of rechten en plichten te controleren.
In het geval van een lening moet het trustkantoor weten welk persoon het risico draagt en welke zekerheden hier eventueel voor zijn gesteld.
Aanvullend onderzoek is vereist als middelen ter beschikking zijn gesteld en de doorstroomvennootschap gebruikt kan worden om de werkelijk herkomst van de middelen te verbergen. Een trustkantoor dient daarom de verhouding tussen alle betrokkenen en de hieraan verbonden integriteitsrisico’s in kaart te brengen. Daarnaast dient het erop toe te zien dat de middelen enkel voor legitieme doeleinden worden gebruikt.
Voldoet u aan de inspanningsverplichting en kunt u dit zichtbaar maken?
Tijdens het cliëntenonderzoek geldt een inspanningsverplichting voor het trustkantoor, die gericht moet zijn op een inzicht dat met aan een zekerheid grenzende waarschijnlijkheid overeenkomt met de waarheid (artikel 32 Wtt 2018).
Dit betreft telkens de volgende aspecten van het cliëntenonderzoek:
- de controle op de zakelijke relatie en de verrichte transacties, teneinde te verzekeren dat deze overeenkomen met de kennis die het trustkantoor heeft van de relevante entiteiten en hun profiel;
- inzicht verwerven in de feitelijke zeggenschapsstructuur van de cliënt;
- bepalen of de cliënt voor zichzelf of een derde optreedt;
- achterhalen van alle uiteindelijke belanghebbenden;
- onderzoek naar de zekerheden.
Een trustkantoor moet zichtbaar kunnen maken op welke wijze invulling is gegeven aan deze inspanningsverplichting.
Hoe om te gaan met deze aandachtspunten?
Indien u bij uw dienstverlening gebruik maakt van doorstroomvennootschappen moet u zichtbaar de hieraan verbonden integriteitsrisico’s kennen en kunnen beheersen. Wij adviseren u daarom om vooruitlopend op de Wtt 2018 kennis te nemen van bovenstaande vragen en aan de hand van de aandachtspunten de impact voor uw dienstverlening te bepalen in 2017 te starten met verkrijgen van aanvullende cliëntinformatie zodat u nog voor 2018 voldoet aan de eisen van de Wtt 2018.
Hoe kunnen wij u helpen?
Voor trustkantoren is het van belang om een analyse te maken van de impact van de nieuwe Wtt 2018 op de activiteiten en waar nodig hun procedurehandboek en organisatie aan te passen.
Wij kunnen u ondersteunen bij het beoordelen van de uitgevoerde analyse of het uitvoeren van de analyse zelf. Daarnaast denken wij graag mee over wijze waarop u uw organisatie moet aanpassen om te (blijven) voldoen aan de eisen van de Wtt 2018.
Wij staan u graag terzijde, zodat regels worden nageleefd en reputaties blijven behouden .Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Charco & Dique op telefoonnummer 020-4165403 of e-mail: info@charcoendique.nl.