Nieuws

Crowd funding wordt gestimuleerd door nieuwe regels.

Op 31 maart 2015 heeft de Minister van Financiën een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin hij aangeeft voornemens te zijn verschillende regels voor crowd funding platformen aan te passen. Dit heeft als doel de ontwikkeling van deze platformen als alternatieve financieringsbron voor met name het midden- en kleinbedrijf te stimuleren, een gelijk speelveld tussen platformen te bevorderen en geldgevers op deze platformen beter te beschermen. In dit nieuwsitem wordt nader ingegaan op de voorgenomen nieuwe regels.
 

Achtergrond 

De brief van de Minister van Financiën aan de Tweede Kamer staat niet op zichzelf. Wij zien bij diverse van onze klanten dat de laatste jaren het aantal initiatieven op het gebied van crowd funding sterk is gegroeid, evenals de geldstromen die via crowd funding platformen lopen. Afhankelijk van de structuur en de precieze activiteiten is het bijna onvermijdelijk dat deze platformen in aanraking komen met wet- en regelgeving zoals opgenomen in de Wet op het financieel toezicht (Wft). Grofweg zijn twee soorten crowd funding platformen te onderscheiden: ‘equity based’ en ‘debt based’ platformen.

Bij de eerste soort platformen wordt bemiddeld in door een geldvrager uitgegeven financiële instrumenten (effecten) en verleent het platform feitelijk diensten als beleggingsonderneming. Deze platformen zijn streng gereguleerd en staan onder toezicht van de AFM en DNB.

Bij de tweede soort platformen plaatst de geldvrager een onderhandse lening bij het publiek, waarbij het platform een bemiddelende rol vervult tussen geldvrager en geldgever. Bij deze vorm van crowd funding maakt het platform veelal gebruik van het ontheffingsregime voor ‘bemiddelen bij het van het publiek aantrekken of ter beschikking verkrijgen van opvorderbare gelden.’ De ontheffingen worden op individuele basis door de AFM verleend.

In december 2014 heeft de AFM een brief naar de Minister van Financiën gestuurd waarin de AFM een aantal knelpunten onder de aandacht bracht waar tegen zij en crowd funding platformen tegenaan zijn gelopen. Bepaalde knelpunten raken met name de equity based platformen die over een vergunning als beleggingsonderneming beschikken, andere knelpunten met name de debt based platformen.

De  brief van de Minister van Financiën aan de Tweede Kamer van 31 maart 2015 is feitelijk een reactie op de brief van de AFM van december 2014. De Minister erkent in de brief de knelpunten en kondigt verschillende maatregelen aan om deze knelpunten te verhelpen. Deze maatregelen zouden per 1 januari 2016 in moeten gaan.

Hieronder wordt ingegaan op twee van deze knelpunten.
 

Provisieverbod

Sinds 1 januari 2014 mogen beleggingsondernemingen, zoals de meeste equity based platformen, geen provisies of andere vergoedingen meer ontvangen van anderen dan van de cliënt c.q. geldgever. Dit betekent dat deze platformen uitsluitend een vergoeding voor hun diensten in rekening mogen brengen bij de geldgever en niet bij de geldvrager. In de praktijk blijkt dit lastig uit te leggen aan de geldgevers waardoor de groei van dit soort initiatieven wordt geremd.

De Minister erkent in zijn brief dit probleem en stelt voor een uitzondering op het provisieverbod te willen maken voor crowd funding platformen. Buiten het feit dat het huidige provisieverbod crowd funding initiatieven remt, stelt de Minister ook dat een uitzondering op het provisieverbod gerechtvaardigd is gezien het feit dat het doel van het provisieverbod is de belegger te beschermen tegen de prikkels die van provisies van derden uitgaan en ertoe kunnen leiden dat beleggingsondernemingen niet in het belang van de klant handelen. In het kader van crowd funding spelen dit soort prikkels niet of nauwelijks, aldus de Minister. In de voorselectie van projecten zijn er bijvoorbeeld weinig prikkels voor een platform om sturend op te treden. Daarnaast is een platform gebaat bij een zo groot mogelijk aanbod van projecten, omdat dit een zo groot mogelijke groep aan potentiële beleggers zal aantrekken en zodoende de kans op succesvolle afronding van projecten toeneemt.

Aan de uitzondering op het provisieverbod zullen wel verschillende voorwaarden van toepassing zijn. Zo wordt deze uitzondering alleen van toepassing bij de beleggingsdienst ‘ontvangen en doorgeven van orders in financiële instrumenten’, geldt dit alleen wanneer de instrumenten niet genoteerd zijn op een effectenbeurs of een soortgelijk handelsplatform en mag er geen secundaire handel in de betreffende instrumenten zijn. Daarnaast moeten crowd funding platformen de van de geldvrager ontvangen vergoedingen duidelijk kenbaar maken richting de geldgevers en moet het platform vaststellen dat deze provisies de dienstverlening ten goede komen en haar niet belemmert de belangen van de geldgevers te beschermen. Tenslotte moet de AFM worden geïnformeerd wanneer het platform deze provisies wil ontvangen.
 

Verzwaring ontheffingenregime voor debt based platformen

De meeste debt based crowd funding platformen maken gebruik van een ontheffing die door de AFM is verleend. Na verkrijging van de ontheffing kunnen deze platformen feitelijk zonder enige vorm van toezicht actief zijn.

De AFM en de Minister zijn van mening dat dit ontheffingenregime te licht is voor crowd funding platformen. Met het oog op de gewenste professionalisering van de platformen en daarmee de bescherming van geldgevers en –vragers acht de Minister het wenselijk het ontheffingsregime te versterken en meer concrete vereisten aan de ontheffing te verbinden en daarmee tot een volwaardiger regime te komen. Hiermee wordt ook het verschil in zwaarte van het toezicht verkleind tussen deze platformen en platformen die over een vergunning als beleggingsonderneming beschikken.

Hoewel de Minister voorstelt het ontheffingenregime te verzwaren, lijken de voorgestelde regels sterk op regels die op dit moment reeds van toepassing zijn op verschillende soorten partijen die formeel onder een vergunningenregime vallen.

De voorgenomen regels voor debt based crowd funding platformen zijn gericht op de integere en beheerste bedrijfsvoering van de platformen en moeten ertoe bijdragen dat disfunctioneren van en fraude door het platform wordt voorkomen.

Van platformen wordt bijvoorbeeld verwacht worden dat de bedrijfsvoering zo is ingericht dat betalingen tussen geldvragers en geldgevers door kunnen gaan, ook als het platform zelf tijdelijk of permanent niet meer functioneert. Verder wordt vereist dat platformen goede ICT-systemen hebben die tegen (enige) uitval bestand zijn, waardoor de veiligheid en continuïteit gewaarborgd zijn.

Daarnaast zullen platformen ervoor moeten zorgen dat hun personeelsleden betrouwbaar zijn, dat incidenten geregistreerd worden en dat wordt voorzien in een klachtenprocedure.

Tenslotte zullen de beleidsbepalers van de platformen verplicht worden een door de AFM uit te voeren geschiktheidstoetsing te ondergaan. Dit is een vrij zware toetsing waarbij beleidsbepalers worden getoetst aan een groot aantal criteria en competenties zoals geformuleerd in de door de AFM en DNB afgegeven Beleidsregel geschiktheid 2012.
 

Tenslotte

In de brief van de Minister worden ook oplossingen voorgesteld voor verschillende andere knelpunten die crowd funding platformen en de AFM onder de huidige wet- en regelgeving hebben gesignaleerd.  Met het geheel aan voorgenomen oplossingen zal de ontwikkeling van crowd funding als alternatief financieringskanaal verder worden gestimuleerd terwijl tegelijk het beschermingsniveau van de geldgevers wordt verstevigd.

De aanpassingen van bestaande regelgeving vinden plaats via wijziging van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen en zullen waarschijnlijk per 1 januari 2016 in werking treden.

De impact van de voorgenomen regels zullen met name voor debt based crowd funding platformen groot zijn. Voor crowd funding platformen die met deze regels te maken krijgen is het daarom raadzaam tijdig  met de implementatie hiervan te beginnen.

Charco & Dique kan u behulpzaam zijn bij het inbedden van de verplichtingen die de voorgenomen nieuwe regels met zich meebrengen. Daarnaast kan Charco & Dique u behulpzaam zijn bij de voorbereidingen op de geschiktheidstoetsing en bij uw contacten met de AFM.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Charco & Dique op telefoonnummer 020-4165403 of e-mailadres info@charcoendique.nl.