Wat speelde er hier?
Een consument [X] ontvangt op 16 oktober 2019 bij hem thuis een financieel dienstverlener van Euro FD B.V. (hierna ook: EFD) en tekent samen met zijn partner een ‘opdracht-brief Euro FD’. In de aanhef van het document staat vermeld:
“Hierbij sluit ik een opdracht tot dienstverlening af bij Euro FD, bij ondertekening gaat u akkoord met de kosten van deze opdracht, voorts bent u bekend met de vorm van dienstverlening. U bent op de hoogte dat dit een onderzoek is om uw verzekeringswensen te onderzoeken of om oude polissen af te kopen of over te sluiten naar een nieuwe verzekeringspolis, op deze overeenkomst geldt geen wettelijke bedenktijd, gratis advies bestaat niet.”
Verder is hierin opgenomen dat de dienstverlening van EFD ziet op het omzetten van de lijfrentepolis van [X] (van Brand New Day naar Scildon) tegen een bedrag van € 750,- (inclusief een korting van € 250,-). Op 18 oktober 2019 stuurt EFD een factuur van € 750,- met het verzoek het bedrag voor 1 november 2019 te betalen.
Op 29 oktober 2019 laat [X] EFD per mail weten dat hij afziet van de omzetting. Dit omdat Brand New Day niet overboekt naar EFD vanwege een lopende zaak met de AFM. EFD reageert hierop met de mededeling dat [X] niet kan afzien van de opdracht, omdat hij deze zelf is aangegaan. Op 30 oktober 2019 mailt [X] aan EFD:
“Ik heb een overeenkomst getekend om lijfrente om te zetten, dit heeft u nog niet uitgevoerd. Ik heb hiervoor al wel een factuur ontvangen? Hierbij wil ik u meedelen dat ik af zie van omzetting van mijn lijfrente verzekering. Ik verwijs hierbij naar mijn recht om te ontbinden binnen 14 dagen na de overeenkomst is aangegaan. Volgens artikel 4:20 lid 1 van de Wet op het financieel toezicht.”
Hierop reageert EFD als volgt: “Er geldt geen bedenktijd dat staat ook duidelijk op de opdracht tot dienstverlening daarnaast heeft u zelf deze opdracht ingetrokken (…).”
De vraag die de rechter moet beantwoorden is of de opzegging rechtsgeldig is, of dat [X] toch gehouden is de factuur (met inmiddels ook aanmaningskosten en andere kosten) te betalen.
Wat is het oordeel van de rechter?
Deze zaak heeft betrekking op financiële dienstverlening. Dit betekent dat de Wet op het financieel toezicht (Wft) van toepassing is. De overeenkomst is buiten de verkoopruimte van EFD (bij [X] thuis) gesloten. Op grond van artikel 6:230x lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een consument een overeenkomst buiten de verkoopruimte zonder opgave van redenen ontbinden gedurende veertien kalenderdagen vanaf de dag waarop die overeenkomst is aangegaan. Of, indien dit later is, gedurende veertien dagen vanaf de dag waarop de informatie die de financiële onderneming hem (op grond van artikel 4:20 lid 1 Wft) dient te verstrekken, door hem is ontvangen.
Waar EFD stelt dat er geen wettelijke opzegtermijn is, geeft de rechter haar daarin geen gelijk. EFD doet daarnaast, zo vult de rechter in, mogelijk een beroep op de uitzondering in artikel 6:230x lid 4 sub c BW. Daarin staat dat artikel 6:230x lid 1 BW niet van toepassing is op overeenkomsten die op uitdrukkelijk verzoek van de consument volledig zijn uitgevoerd voordat de consument gebruik maakt van het in lid 1 bedoelde recht. Maar ook daarvan is hier geen sprake, aldus de rechtbank.
Volgens de rechtbank is de e-mail van 30 oktober 2019 het eerste moment waarop [X] zich uitdrukkelijk beroept op ontbinding van de overeenkomst met EFD. Dat is één dag nadat de termijn van veertien dagen was verstreken. De e-mail van [X] van 29 oktober 2019 kan volgens de rechter niet worden gezien als een beroep op ontbinding van de overeenkomst met EFD, omdat deze betrekking heeft op de “overboeking” van de lijfrentepolis van Brand New Day naar Scildon.
De conclusie van de rechter is dat de ontbindingstermijn van artikel 6:230x lid 1 BW nog niet was verstreken op 30 oktober 2019. Het staat namelijk niet vast dat EFD het dienstverleningsdocument tijdens het aangaan van de overeenkomst op 16 oktober 2019 heeft verstrekt; niet vooraf of tijdens het sluiten van de overeenkomst of korte tijd daarna. Het dienstverleningsdocument moet op grond van artikel 4:20 lid 1 Wft voorafgaand aan de klant worden verstrekt. Alleen als vaststaat of het document verstrekt is aan de klant, kan worden bepaald tot welke datum de termijn van veertien dagen doorloopt.
Wat leert dit ons?
Deze uitspraak laat zien dat het belangrijk is om de wettelijk verplichte informatie tijdig aan de prospect of aan de klant te verstrekken. Ook is het van belang goed vast te leggen dat deze informatie is verstrekt. Mocht er onenigheid met de klant ontstaan, dan bent u beiden gebaat bij duidelijkheid hierover.
Meer weten?
Heeft u vragen over de naleving van de toepasselijke wet- en regelgeving? Of heeft u een (dreigend) geschil met uw toezichthouder? Kom dan op tijd in actie! Lees meer over onze dienstverlening rondom geschillenbeslechting, of neem contact op met onze legal consultants voor een geheel vrijblijvend, oriënterend adviesgesprek.
Contact