0:00
Artikel
Beleggingsinstellingen Beleggingsondernemingen Duurzaamheid ESG SFDR Taxonomieverordening

Nieuwe taxonomieverordening om greenwashing tegen te gaan

8 min leestijd

“Europe’s lowest fares, lowest emissions airline”. Zo luidde de claim waarmee Ryanair begin februari in opspraak kwam. Want wat bleek? Ryanair baseerde haar stelling op een data-analyse uit 2011, waarin veel andere luchtvaartmaatschappijen niet eens meegenomen waren. Of Ryanair dus echt de lowest emissions airline is, valt te betwisten.

De leus van Ryanair vormt een mooi voorbeeld van greenwashing: zich groener of duurzamer voordoen dan een organisatie daadwerkelijk is. Deze maand wezen zowel ESMA als de AFM erop dat het risico op greenwashing ook bestaat in de financiële sector. Één van de middelen die de Europese Commissie wil inzetten om greenwashing tegen te gaan, is de verordening inzake een taxonomie voor duurzaamheid. In dit artikel leggen uit wat deze verordening gaat betekenen voor beleggers en vermogensbeheerders.

Waarom moeten we greenwashing eigenlijk tegengaan?

De vraag naar ‘groene’ beleggingen neemt toe. Daardoor is het steeds aantrekkelijker voor ondernemingen die eigenlijk helemaal niet zo duurzaam zijn, om hun projecten toch als duurzaam te presenteren. Dat is riskant, zowel voor de onderneming als voor de belegger. De onderneming loopt een reputatierisico: de maatschappij zal verontwaardigd reageren als aan het licht komt dat het bedrijf helemaal niet zo groen is als het zegt te zijn. De belegger loopt het risico dat zij (onbewust) belegt in projecten die zij – om wat voor reden dan ook – liever had vermeden.

Niet zo gek dus, dat meer dan 120.000 Europeanen de leiders van de EU vorig jaar middels een petitie opriepen om hard op te treden tegen greenwashing.

Wat staat er precies in de verordening?

Deze verordening bepaalt in welke gevallen je een duurzaamheidsclaim mag maken voor een economische activiteit. De regels komen op het volgende neer. De activiteit…

  • moet bijdragen aan een van de zes duurzaamheidsdoelen van de EU (deze zes doelen zijn allemaal klimaat- en/of milieugerelateerd);
  • mag geen schade opleveren aan een van de andere duurzaamheidsdoelen;
  • moet voldoen aan de standaarden van de International Labour Organization; en
  • moet voldoen aan verschillende technische beoordelingscriteria.

Het is dus eigenlijk heel simpel: voldoe je aan deze criteria, dan mag je de duurzaamheidsclaims uit de verordening gebruiken. Voldoe je niet, dan mag je deze claims niet gebruiken.

Wat merkt u daarvan?

Bent u belegger? Dan wordt het voor u makkelijker om het kaf van het koren te scheiden. Als een onderneming een duurzaamheidsclaim maakt die genoemd is in de verordening (bijvoorbeeld: “ecologisch duurzaam”), dan weet u voortaan wat dit betekent.

Bent u een onderneming die duurzaamheidsinformatie verstrekt (bijvoorbeeld een uitgevende instelling of een fondsbeheerder)? Dan mag u voortaan niet meer zomaar een stickertje met ‘duurzaam’ op producten plakken. U zult moeten nagaan of de betreffende activiteit daadwerkelijk voldoet aan de eisen van de Taxonomieverordening, en opletten dat u geen termen gebruikt die u niet mag gebruiken. Zo voorkomt u compliance- en reputatieproblemen.

Daar staat tegenover dat u de terminologie ook in uw voordeel kunt laten werken. Voldoet u aan de criteria om de duurzaamheidsclaims te gebruiken, dan kunt u zich duidelijker onderscheiden van partijen die niet aan de criteria voldoen. Gelet op de steeds groenere voorkeuren van beleggers, kan dit ervoor zorgen dat het voor u eenvoudiger wordt om kapitaal op te halen.

Harmonisatie of onduidelijkheid?

Voorop staat dat de taxonomie een belangrijke bijdrage kan leveren aan de harmonisatie van duurzaamheidsclaims en het tegengaan van greenwashing. Aanprijzingen als ‘groen’ en ‘duurzaam’ zijn na invoering van de taxonomie geen loze termen meer, maar betekenen daadwerkelijk iets. Helaas signaleren we ook een aantal minpunten.

Een eerste nadeel is dat er behoorlijk wat capaciteit en data nodig zal zijn om te kunnen vaststellen welke claims wel en niet gemaakt mogen worden. Gebruikmaking van de taxonomie kan daardoor – met name voor kleine partijen – nogal wat voeten in de aarde hebben.

Daarnaast zijn de definitieve technische criteria nog niet vastgesteld. Als deze criteria ruimte laten voor verschillende interpretaties, zou het zomaar kunnen dat de taxonomie uiteindelijk minder duidelijkheid geeft dan de bedoeling was.

Te weinig toezicht op SG-factoren

Tot slot ziet de taxonomie vooralsnog alleen toe op klimaat- en milieugerelateerde factoren (de E-factor). Willen we alle vormen van greenwashing tegengaan, dan zullen we echter ook voorwaarden moeten verbinden aan claims op het gebied van sociale (S) en governance (G) factoren. Zo voorkomen we ook meteen dat beleggers hun vermogen disproportioneel alloceren aan beleggingen die goed scoren op E-gebied, waardoor er minder vermogen overblijft voor projecten die S- en/of G-vriendelijk zijn. De Europese Commissie heeft aangegeven hier later mee aan de slag te gaan.

Meer weten?

Wilt u meer weten over ESG-regelgeving en de risico’s en kansen die ESG biedt voor uw onderneming? Volg dan de ESG Awareness  e-learning  via ons opleidingsinstituut The Ministry of Compliance.

Bent u benieuwd geworden naar de verdere details van de verordening inzake de taxonomie? In dit artikel vertellen we u meer over de relatie tussen de SFDR en de Taxonomieverordening. Voor advies over ESG-regelgeving en de gevolgen voor uw organisatie, kunt u contact met ons opnemen.

ESG Awareness e-learning Contact