0:00
Artikel
Beleggingsinstellingen Legal Procesvertegenwoordiging Toezichthouders Wwft & Sanctiewetgeving

Handhaving Wwft: wie is de Wwft-cliënt van wie?

7 min leestijd

De handhaving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) door toezichthouders AFM en DNB blijft geregeld voor beroering zorgen. Zo ligt onlinebank Bunq al geruime tijd in de clinch met DNB over de manier waarop hij zijn poortwachtersfunctie vervult. Meer in het bijzonder over de manier waarop Bunq klantenonderzoek verricht en vervolgens de transacties van zijn klanten monitort.

Daarnaast legde de AFM op 31 maart 2022 een bestuurlijke boete op aan Robeco Institutional Asset Management (RIAM). RIAM zou er onvoldoende voor hebben gezorgd dat de beleggingsinstellingen die RIAM beheert hun klanten hebben gecontroleerd op witwassen. De opgelegde boete bedraagt € 2 miljoen. Een fors bedrag dat echter in het niet valt bij de recordboetes die eerder door het Openbaar Ministerie zijn opgelegd aan achtereenvolgens ING (€ 675 miljoen) en ABN Amro (€ 300 miljoen).

 

Invulling geven aan open normen

De Wwft bevat open normen en gaat uit van een risicogebaseerde benadering. Die geeft instellingen veel ruimte om zelf een inschatting te maken van de relevante risico’s en daar voldoende mitigerende maatregelen tegenover te stellen. Via leidraden geven de toezichthouders nadere richting aan de manier waarop instellingen invulling kunnen geven aan die open normen. Die specifieke leidraden (van de AFM en DNB) borduren voort op de algemene leidraad die het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Justitie en Veiligheid in juli 2020 hebben gepubliceerd.

De Wwft-toezichthouders toetsen vervolgens of die risicogebaseerde aanpak voldoende adequaat plaatsvindt. In sommige gevallen blijkt dan dat de interpretatie van de toezichthouder niet overeenkomt met die van de instelling. En dan gaat de toezichthouder, zoals in de hierboven genoemde gevallen, over tot handhaving van de Wwft.

Aandachtpunten voor beheerders van beleggingsinstellingen

In haar leidraad benoemt de AFM een aantal sectorspecifieke aandachtspunten, waaronder die voor beheerders van beleggingsinstellingen*. De toezichthouder geeft aan dat, “indien een beleggingsinstelling of icbe een aparte beheerder heeft, de beheerder van die beleggingsinstelling verantwoordelijk is voor de naleving van de Wwft.” 

Vervolgens stelt de AFM dat het gekozen distributiemodel van belang is voor de manier waarop invulling moet worden gegeven aan de naleving van de Wwft. “De wijze waarop de rechten aangeboden worden aan investeerders heeft invloed op mate waarin de beheerder kennis heeft of kan hebben van de cliënt of investeerder,” aldus de AFM. En verder: “De wijze waarop de investeerder rechten van deelneming in de beleggingsinstelling aan kan schaffen is bepalend voor het cliëntbegrip. Hierbij** moet rekening gehouden worden bij het bepalen van de relevante witwasrisico’s en de wijze waarop het cliëntenonderzoek plaats dient te vinden.

Het begrip ‘cliënt’ is in de Wwft (ruim) gedefinieerd als een “natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een zakelijke relatie wordt aangegaan of die een transactie laat uitvoeren”.

Business-to-business (B2B) distributiemodel: wie is de Wwft-cliënt van wie?

Zoals de AFM aangeeft: de wijze waarop de investeerder de rechten van deelneming in de beleggingsinstelling aan kan schaffen is bepalend voor het cliëntbegrip. Oftewel: wie is er in het kader van zo’n B2B distributiemodel de Wwft-cliënt van wie? Dit is de vraag die in een recent praktijkvoorbeeld centraal stond. Aan de hand van dit praktijkvoorbeeld kunnen wij deze vraag als volgt beantwoorden.

Wanneer:

  1. de klant een beleggings- of pensioenrekening opent bij een bank (B), een premiepensioeninstelling (P) of een levensverzekeraar (L);
  2. die B, P of L de deelnemingsrechten in de beleggingsinstelling(en) die de klant op zijn of haar rekening aanhoudt beheert in een zogenaamd ‘verzameldepot’;
  3. die B, P of L de aan- en verkooporders van hun klanten verzamelen en als geaggregeerde (verzamel)order doorgeven aan de beheerder van de beleggingsinstellingen (BB); en
  4. die klanten niet rechtstreeks kunnen beleggen in die deelnemingsrechten, maar dit uitsluitend kunnen doen via de B, P of L,

dan moet die klant worden aangemerkt als de Wwft-cliënt van de B, P of L, die zelf moet worden aangemerkt als de Wwft-cliënt van de BB.

 Schematisch ziet dit er als volgt uit:

Oftewel: in een dergelijke B2B context is de (achterliggende) (retail)klant van uw zakelijke Wwft-cliënt niet tevens uw eigen Wwft-cliënt. Daarbij gaat het dus om één en dezelfde activiteit, de distributie van deelnemingsrechten in beleggingsinstellingen, waarbij meerdere partijen (Wwft-instellingen) betrokken zijn. Een andere uitleg zou neerkomen op een cumulatie van verplichtingen die de Wwft zelf niet verlangt. Een ‘herhaling van zetten’ die (potentiële) klanten/zakelijke relaties onnodig belast en de financiële sector en de maatschappij als geheel niet beter beschermt tegen witwassen en terrorismefinanciering. In dat geval zou sprake zijn van een ‘dubbele bewaking’ of ‘twee poortwachters’, daar waar volgens de wetgeving met één poortwachter kan worden volstaan.

Conclusie

Hoewel de Wwft de nodige ruimte creëert voor een eigen invulling door instellingen, is het in eerste instantie aan de toezichthouders om te bepalen of hun aanpak conform die wet plaatsvindt. Hun leidraden geven daarbij enige houvast. Enerzijds benadrukt de AFM in haar leidraad dat dit document dient te worden gezien “als een toelichting op de Wwft en de Sanctiewet”. En: “Het staat een instelling vrij om op een andere wijze invulling te geven aan de vereisten uit de Wwft en de Sanctiewet voor zover het beoogde resultaat wordt bereikt.”

Anderzijds verwacht de AFM dat ondernemingen deze leidraad bestuderen en toepassen in hun dagelijkse praktijk. Hoe dan ook: in laatste instantie is het aan de bevoegde rechter om te bepalen of de instelling door haar aanpak het door de wetgever beoogde resultaat heeft bereikt. Wij zien het oordeel van het College van Beroep voor het bedrijfsleven in de zaak van Bunq dan ook met belangstelling tegemoet.

Wat kan Charco & Dique voor u betekenen?

De hierboven genoemde praktijkvoorbeelden laten zien dat de Wwft lastig te doorgronden is. Wij helpen u graag de – bij de naleving daarvan – geboden ruimte zo goed mogelijk in te vullen. En verschilt u hierover toch van mening met uw toezichthouder? Dan staan onze consultants die gespecialiseerd zijn in geschillenbeslechting u graag bij. Uw dagelijkse praktijk is al complex genoeg. Wij maken het graag een stukje simpeler.

Contact Meer over geschillenbeslechting

* Bron: AFM-leidraad, onder ‘8.2 Beheerders van beleggingsinstellingen’, pagina 37 en 38.

** Bedoeld zal zijn ‘Hiermee’.