Nieuws

Verordening Marktmisbruik – Goede implementatie is lastig

Al eerder (zie ons nieuwsitem van 30 juni 2016) schreven we over de Verordening Marktmisbruik (oftewel MAR: Market Abuse Regulation) die op 3 juli 2016 in werking is getreden. Hoewel de nieuwe bepalingen op hoofdlijnen sterk overeenkomen met de oude zoals die waren opgenomen in de Wet op het financieel toezicht is er toch een aantal veranderingen die tot issues bij de implementatie leiden. Dit betreft de wijze waarop de monitoring van orders en transacties om marktmisbruik (en pogingen daartoe) te detecteren is ingericht. In dit nieuwsitem gaan we hier op in en geven aan hoe hier mee kan worden omgegaan. 

 

MAR: Een samenvatting

MAR is een Europese Verordening (596/2014) en daarmee rechtstreeks werkend binnen de hele Europese Unie. Onder MAR is het onder meer verboden te handelen met voorwetenschap of markten te manipuleren. Daarnaast gelden allerlei specifieke verplichtingen voor uitgevende instellingen en financiële ondernemingen. MAR heeft per 3 juli 2016 de Richtlijn marktmisbruik vervangen waarvan de eisen in Nederland waren opgenomen in de Wft. De eisen onder MAR zijn op onderdelen gedetailleerder en hebben een grotere reikwijdte dan onder de oude regelgeving.

Onderstaand figuur geeft de verplichtingen uit MAR op hoofdlijnen weer, inclusief de belangrijkste veranderingen.

Uitdagingen bij de implementatie van MAR

Hoewel er ook voorheen al regelgeving was op het gebied van marktmisbruik moeten financiële ondernemingen en uitgevende instellingen vaak toch het nodige aanpassen of inrichten om te voldoen aan de specifieke en gedetailleerde eisen die MAR stelt. Hieronder geven we een aantal voorbeelden die we in de praktijk tegenkomen.

1. Combinatie (bank) beleggingsonderneming en uitgevende instelling

Niet alleen in MAR staan bepalingen over het voorkomen van marktmisbruik. Deze zijn ook opgenomen in MiFID I en II. Zoals wellicht bekend zal MiFID II van kracht worden per 3 januari 2018.

Omdat ten aanzien van integere markten MiFID II en MAR vergelijkbare doelstellingen nastreven is het van belang om de inrichting van de monitoring zodanig vorm te geven dat de verplichtingen uit beide sets regelgeving zoveel mogelijk via dezelfde systemen kunnen worden bewaakt. Doel is dat niet alleen de verplichtingen die er zijn als uitgevende instelling maar tegelijkertijd ook die van de (bank)beleggingsonderneming goed worden ingevuld.

Dit vraagt om het harmoniseren van beleid (en uitgangspunten), bijvoorbeeld ten aanzien van chinese walls, aanwijzen van insiders en een slimme inrichting van monitoring- en rapportagesystemen met de juiste alerts en reports.

Zowel vanuit MAR als vanuit MiFID II wordt veel aandacht gelegd bij het adequaat informeren en trainen van relevante medewerkers over de verplichtingen. Ook hier verdient het de voorkeur, ook vanuit kostenoogpunt, de eisen vanuit MAR en MiFID II daar waar het gaat over marktintegriteit, zoveel mogelijk te integreren.

2. STOR-monitoring ook vereist bij beheerders, verzekeraars, pensioenfondsen

Beheerders van beleggingsinstellingen, pensioenfondsen en verzekeraars (en anderen die beroepshalve transacties in financiële instrumenten tot stand brengen of uitvoeren) waren al gebonden aan bepalingen omtrent integere bedrijfsvoering en (het voorkomen van) marktmisbruik.

Op deze partijen zijn onder MAR echter extra eisen van toepassing die zien op het voorkomen, opsporen en melden van (pogingen) tot marktmisbruik. Veel van deze ondernemingen zijn zich hiervan nog onvoldoende bewust.

Naast het inrichten van de monitoring zelf betekent dit ook voor deze partijen het waar nodig aanpassen van beleid en procedures en zorgen voor de juiste alerts en reports.

3. Geautomatiseerde monitoring vereist?

Kleinere ondernemingen die verplicht zijn marktmisbruik te monitoren en te detecteren stellen de vraag in hoeverre zij verplicht zijn om een geautomatiseerd monitoringssysteem te hebben.

Deze verplichting staat als zodanig niet in MAR hetgeen ruimte biedt om zonder een (eigen) systeem te monitoren. In de regelgeving wordt echter aangegeven dat het al dan niet noodzakelijk zijn van een geautomatiseerd monitoringssysteem afhankelijk is van het aantal, de frequentie en het volume van orders/transacties, het type instrumenten dat wordt verhandeld en de omvang, complexiteit en/of de aard van het bedrijf.

Om u hierover te kunnen adviseren hanteert Charco & Dique verschillende criteria (en bekijkt deze zowel geïsoleerd als in samenhang met elkaar) om een juiste afweging te kunnen maken. Hieronder geven wij u een indruk van de belangrijkste onderdelen van ons afwegingskader.

  1. Aard van het bedrijf
    • Ontvangt de onderneming orders van cliënten?
    • Kunnen cliënten ook zelf orders inleggen (via internet of anders)?
    • In hoeverre kunnen orders zonder menselijke tussenkomst (telefonisch/fysiek) plaatsvinden?
    • In welke mate vinden orders/transacties gefragmenteerd dan wel centraal plaats?
  1. Audit-trail ten aanzien van aanpassingen orders
    • In welke mate bestaat inzicht in wijzigingen, annuleringen of weigeringen van orders en/of transacties en is dit inzicht in management informatie te verwerken?
  1. Aantal en type klanten (indien van toepassing)
    • Welk type klanten heeft de onderneming en in hoeverre vergroot dit het risico op marktmisbruik (door klanten), bijv.
      • Klanten die als insider zijn aangemerkt bij een uitgevende instelling
      • Zakelijke klanten die zelf uitgevende instelling zijn of een directe relatie hebben met een uitgevende instelling
      • Klanten die erg actief zijn op social media/beleggingssites
    • Hoeveel klanten heeft de onderneming? In welke mate is het mogelijk om, gelet op het aantal klanten een adequate manuele (niet-geautomatiseerde) controle uit te voeren?
  1. Type instrumenten
    • In welke mate wordt gehandeld door de onderneming of klanten in instrumenten met een (verhoogd) risico op marktmisbruik:
      • Small-caps
      • Penny-stocks
    • In welke mate is de onderneming actief in nieuw in scope gebrachte financiële instrumenten (o.a. in relatie tot commodity markten)
  1. Aantal orders en transacties
    • In welke mate is het mogelijk om, gelet op het aantal orders en transacties een adequate manuele (niet-geautomatiseerde) controle uit te voeren?

 

Tenslotte

MAR is sinds 3 juli 2016 van kracht. Gelet op de prioriteit die de AFM aan integriteit geeft én de nadruk die AFM legt op de verantwoordelijkheid van marktpartijen voor een adequate poortwachtersfunctie ten aanzien van het signaleren van marktmisbruik verdient een adequate implementatie van de MAR-verplichtingen uw aandacht. Wij hebben gemerkt dat de AFM hier ook nadrukkelijk op stuurt in haar toezicht en gesprekken met instellingen. Waar nu nog bij de AFM begrip bestaat voor onvolledige implementatie zal dit naar onze verwachting volgend jaar niet of veel minder het geval zijn.

Charco & Dique kan u ondersteunen bij het maken van een impact analyse van de eisen en het maken van een goede afweging voor het inrichten van de monitoring. Daarnaast kunnen wij u helpen bij het opzetten en/of aanpassen van beleid en procedures op het gebied van marktmisbruik.

Voor meer informatie kunt u opnemen met Charco & Dique op telefoonnummer 020-4165403 of e-mailadres info@charcoendique.nl.