Nieuws

Van 3 naar de Vierde Anti-witwas Richtlijn

De Vierde Anti-witwas Richtlijn – om witwassen en terrorismefinanciering internationaal aan te pakken en de bestaande regels op het gebied van witwassen aan te scherpen – is op 5 juni 2016 gepubliceerd. Nederland heeft tot 26 juni 2017 om de richtlijn te implementeren. Om dit te realiseren is het Ministerie van Financiën op 5 juli de consultatie gestart van de implementatiewet van de Vierde Anti-witwas Richtlijn. Deze nieuwe richtlijn heeft significante impact op het bedrijfsleven. Dit nieuwsitem gaat in op de inhoud van de Vierde Anti-witwas Richtlijn en de impact van het gerelateerde implementatie-wetsvoorstel op de ondernemingen die door de regeling worden geraakt.

 

Wat is de Vierde Anti-witwas Richtlijn?

Op 5 juni 2016 is de definitieve tekst van de Vierde Anti-witwas Richtlijn in het Publicatieblad van de Europese Unie verschenen. De nieuwe richtlijn vult het bestaande instrumentarium op het terrein van het tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering verder aan. Tevens bestendigt het de twee kernverplichtingen van de huidige regels ter voorkoming van het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen en financieren van terrorisme: de verplichting om cliëntenonderzoek te verrichten en de verplichting om ongebruikelijke transacties te melden bij de Financial Intelligence Unit (FIU).

 

De belangrijkste aspecten van de Vierde Anti-witwas Richtlijn zijn als volgt:

  • Een risicobeoordeling kan – in concrete gevallen – aanleiding zijn voor het verrichten van vereenvoudigd of verscherpt cliëntenonderzoek. Hierbij is alleen variatie in de intensiteit van de maatregelen die in het kader van het cliëntenonderzoek worden opgenomen mogelijk;
  • Een beoordeling van de risico’s op witwassen en financieren van terrorisme moet worden opgesteld door ondernemingen, zodat gedragslijnen en procedures (ter beperking van zulke risico’s) op de beoordeling kunnen worden afgestemd;
  • Ondernemingen zijn verplicht toe te zien op het naleven van de uit de richtlijn voortvloeiende bepalingen door hun bijkantoren en dochterondernemingen in derde staten;
  • De definitie van de Ultimate Beneficial Owners (UBO’s) is aangepast en er wordt een landelijk UBO-register opgezet;
  • Bij alle transacties of zakelijke relaties met Politically Exposed Persons (PEPs), gevallen waarbij de begunstigde van een levensverzekering of waarbij de UBO van die begunstigde een PEP is, dienen verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen te worden genomen. Er wordt dus geen onderscheid meer gemaakt tussen binnenlandse en buitenlandse PEPs.

Hoe wordt de richtlijn in Nederland geimplementeerd?

Het Ministerie van Financiën is op 5 juli jl. de consultatie gestart van de implementatiewet van de Vierde Anti-witwas Richtlijn. De belangrijkste aspecten die hierin naar voren komen zijn:

  • Uitbreiding van de reikwijdte van de Wwft naar onder meer aanbieders van kansspelen en personen die beroeps- of bedrijfsmatig in goederen handelen waarbij contante betalingen worden gedaan of ontvangen van €10.000,- of meer. Voorheen lag deze laatste grens op €15.000,- en betrof het alleen verkopers van deze goederen, niet ook de kopers;
  • De risico gebaseerde benadering van de Wwft wordt op verschillende terreinen geëxpliciteerd en/of uitgebreid, o.a. door de verplichting van het vastleggen van risicobeoordelingen;
  • Aanpassing van de bepalingen inzake cliëntenonderzoeken. Dit betreft onder meer de invoering van de risicobeoordeling voorafgaande aan het maken van een keuze of een vereenvoudigd cliëntenonderzoek afdoende is en het afstemmen van cliëntenonderzoeksmaatregelen op het ingeschatte risico dat met de cliënt gepaard gaat;
  • Aanpassing van de door toezichthouders op te leggen sancties bij niet naleving van de vereisten, zoals hogere boetes en de mogelijkheid tot het intrekken van vergunningen;
  • Uitbreiding van publicatiebevoegdheden van toezichthouders. Dit betreft onder meer de bevoegdheid om een waarschuwing uit te vaardigen indien een onderneming een overtreding van de Wwft begaat en de verplichting om boetes en dwangsommen te publiceren.

Moet u in actie komen?

De Vierde Anti-witwas Richtlijn raakt onder andere de volgende ondernemingen:

 

  • Banken;
  • Betaalinstellingen;
  • Beleggingsondernemingen;
  • Beleggingsinstellingen;
  • Elektronischgeldinstellingen;
  • Wisselinstellingen;
  • Verzekeraars;
  • Financiële dienstverleners;
  • Trustkantoren;
  • Kansspelaanbieders;
  • Taxateurs; en
  • Pandhuizen.

Op basis van de in de consultatie gedane voorstellen kan gesteld worden dat administratieve lasten en nalevingskosten voor onder de eisen vallende ondernemingen zullen stijgen. De lasten zijn onder andere:

Administratieve lasten:

  • Aanbieders van kansspelen en personen die in goederen handelen moeten in bepaalde gevallen voldoen aan de informatieverplichtingen van de Wwft. Dit betreft met name het melden van ongebruikelijke transacties bij de FIU en het verrichten van cliëntenonderzoek;
  • Het vastleggen van risicobeoordeling-resultaten leidt tot een nieuwe verplichting en lastenverzwaring voor instellingen die voorheen niet binnen de Wwft reikwijdte vielen;
  • Centrale contactpunten van ondernemingen met verschillende vestigingen in Nederland zijn verplicht de toezichthouder desgevraagd van informatie en documentatie te voorzien. Hiermee verschuift de administratieve last van meerdere vestigingen naar één vestiging: het centraal contactpunt;
  • Ondernemingen hebben een nieuwe informatieplicht: het informeren van de toezichthouder indien het recht van een betrokken derde staat het niet toestaat dat een bijkantoor of dochteronderneming van deze instelling de op het niveau van de groep vastgestelde procedures en maatregelen toepast; en
  • De geschiktheidsvereiste voor de dagelijkse beleidsbepalers van wisselinstellingen (inclusief de personen die toezicht houden op het beleid en de algemene gang van zaken) en kansspelaanbieders. Daarnaast gaat ook een betrouwbaarheidsvereiste gelden voor UBO’s van kansspelaanbieders. Voor de geschiktheid- en betrouwbaarheidstoets moet informatie over de (mede)beleidsbepalers verstrekt worden.

Nalevingskosten:

  • Ondernemingen moeten een risicobeoordeling opstellen en vastleggen en waarborgen dat deze actueel gehouden worden;
  • Ondernemingen dienen hun procedures aan te passen aan de gewijzigde bepalingen met betrekking tot het cliëntenonderzoek;
  • Vereenvoudigd cliëntenonderzoek volstaat niet meer in dezelfde gevallen als voorheen. Maatregelen moeten worden genomen om – in het geval van bestaande zakelijke relaties waarin een vereenvoudigd cliëntenonderzoek is verricht – te voldoen aan de wettelijke vereisten van het cliëntenonderzoek;
  • Ondernemingen worden verplicht toe te zien op een effectieve toepassing van gedragslijnen en procedures voor bijkantoren en dochterondernemingen buiten Nederland; en
  • Ondernemingen worden verplicht om te voorzien in procedures om het werknemers mogelijk te maken een overtreding van de Wwft intern te melden.

Hoe kunnen wij u helpen?

Met de komst van de Vierde Anti-witwas Richtlijn en de implementatie ervan in de Nederlandse wetgeving zullen (financiële) ondernemingen tot actie moeten overgaan om aan de nieuwe regels te voldoen.

 

Charco & Dique kan u ondersteunen bij het maken van een impact analyse van de nieuw gestelde eisen. Daarnaast kunnen wij u helpen bij het aanpassen van de huidige informatiedocumenten om de nieuwe regels te implementeren. Ook voor andere onderwerpen die deze richtlijn en implementatiewet raken, alsmede onderwerpen die de betreffende doelgroepen raken, kunnen wij u van dienst zijn. Tenslotte biedt Charco & Dique via de online tool Ruler inzicht in en overzicht van alle wet- en regelgeving waarmee aanbieders van financiële producten te maken hebben.

 

Wij helpen u graag bij het implementeren van de nieuwe wetgeving! Voor meer informatie kunt u opnemen met Charco & Dique op telefoonnummer 020-4165403 of e-mailadres info@charcoendique.nl.