Nieuws

Beleggingsadvies en vermogensbeheer onder MiFID II

MiFID II treedt op 3 januari 2018 in werking. MiFID II omvat een groot pakket aan regelgeving die op met name beleggingsondernemingen van toepassing is. Op verschillende onderwerpen heeft MiFID II veel impact. Daarbij is het door de complexiteit van de regelgeving niet altijd snel duidelijk welke acties van beleggingsondernemingen verwacht worden.

 

In een serie nieuwsitems geeft Charco & Dique een toelichting op de eisen die MiFID II ten aanzien van bepaalde onderwerpen stelt en worden een aantal aandachtspunten aangewezen. In dit nieuwsitem wordt ingegaan op het onderwerp beleggingsadvies en vermogensbeheer onder MiFID II.

 

Algemeen

MiFID II bevat verschillende nieuwe eisen op het gebied van het verlenen van beleggingsadvies en vermogensbeheer.

 

Ten eerste maakt MiFID II onderscheid tussen ‘gewoon’ advies en onafhankelijk advies. Om zich onafhankelijk adviseur te mogen noemen dient de beleggingsonderneming aan bepaalde voorwaarden te voldoen.

 

Verder vergroot MiFID II de verantwoordelijkheid die beleggingsondernemingen hebben om passend advies te geven hetgeen vertaald is in verschillende nieuwe vereisten. Dit ziet onder meer op de aansluiting van gegeven adviezen op het profiel van de cliënten alsmede op de eis dat alleen een advies mag worden gegeven wanneer dat in het voordeel van de cliënt is. Soortgelijke eisen zijn van toepassing bij het invullen van vermogensbeheerportefeuilles.

 

Onafhankelijk beleggingsadvies

MiFID II maakt onderscheid tussen ‘gewoon’ advies en onafhankelijk advies. Om zich onafhankelijk adviseur te mogen noemen dient de beleggingsonderneming aan bepaalde voorwaarden te voldoen. Eisen op dit gebied zijn opgenomen in artikel 24(4) en 24(7) van de MiFID II richtlijn en artikel 52 en 53 van gedelegeerde verordening 2017/565.

 

Belangrijkste voorwaarde om onafhankelijk adviseur genoemd te mogen worden is dat de beleggingsonderneming voordat zij een beleggingsadvies geeft een groot aantal financiële instrumenten in ogenschouw moet hebben genomen en op basis van een grondige analyse moet bepalen welke instrumenten aan specifieke cliënten worden geadviseerd. De in de analyse betrokken instrumenten moeten voldoende divers zijn wat type en emittenten of productaanbieders betreft om ervoor te zorgen dat de beleggingsdoelstellingen van de cliënt naar behoren kunnen worden gerealiseerd. Dit betekent onder meer dat niet alleen of voornamelijk producten mogen worden geadviseerd die door de betreffende beleggingsonderneming zelf of aan haar gelieerde ondernemingen zijn ontwikkeld, uitgegeven of beheerd.

 

Om aan verplichting om een voldoende groot aantal instrumenten in de analyse te betrekken invulling te kunnen geven, moet de beleggingsonderneming over een selectieprocedure beschikken. De selectieprocedure moet met name waarborgen dat:

  • het aantal beschouwde financiële instrumenten en de diversiteit ervan in verhouding staan tot de reikwijdte van de diensten die door de onafhankelijke beleggingsadviseur worden aangeboden;
  • het aantal beschouwde financiële instrumenten en de diversiteit ervan voldoende representatief zijn voor de op de markt verkrijgbare financiële instrumenten;
  • de hoeveelheid financiële instrumenten die door de beleggingsonderneming zelf of door entiteiten met nauwe banden met de beleggingsonderneming zelf worden uitgegeven, in evenredigheid is met de totale hoeveelheid beschouwde financiële instrumenten; en
  • de selectie van de instrumenten die kunnen worden aanbevolen niet bevooroordeeld is, door criteria te formuleren voor de selectie van de diverse financiële instrumenten op basis van risico’s, kosten en complexiteit, alsook de kenmerken van de cliënten van de beleggingsonderneming.

 

Wanneer een beleggingsonderneming zich onafhankelijk adviseur wil noemen dient zij hierover transparant te zijn richting cliënten. Ook wanneer de beleggingsonderneming zich niet onafhankelijk kan (of wil) noemen moet dit duidelijk aan cliënten worden gecommuniceerd.

 

Passend beleggingsadvies en vermogensbeheer

Onder MiFID II krijgen beleggingsonderneming een (nog) grotere verantwoordelijkheid om passend advies te geven of adequaat het vermogen van cliënten te beheren. Dit geldt zowel voor onafhankelijke adviseurs als voor niet-onafhankelijk adviseurs alsmede voor vermogensbeheerders.

 

In de regelgeving is expliciet bepaald dat de beleggingsonderneming ervoor moet zorgdragen dat elk gegeven beleggingsadvies passend is gegeven het bij cliënten geïnventariseerde cliëntenprofiel. Bij vermogensbeheer dient de portefeuille aan te sluiten op het profiel van de cliënt. Om hier invulling aan te geven dient de beleggingsonderneming er bijvoorbeeld op toe te zien dat cliënten voldoende en juiste informatie aanleveren aangaande hun profiel. Daarnaast moeten relevante gegevens terzake van het cliëntenprofiel voldoende actueel worden gehouden, hetgeen impliceert dat de beleggingsonderneming periodiek vaststelt of de bij haar bekende gegevens over bijvoorbeeld de doelstellingen, financiële positie en risicobereidheid van de cliënt nog juist zijn.

 

Verder moet bij elk aan niet-professionele adviescliënten gegeven beleggingsadvies een (schriftelijke) geschiktheidsverklaring aan de cliënt worden verstrekt waarin het verleende advies wordt gespecificeerd en wordt toegelicht hoe het advies aan de voorkeuren, doelstellingen en andere kenmerken van de cliënt beantwoordt. Deze verklaring moet in principe aan de cliënt zijn verstrekt voordat de cliënt een opdracht geeft om naar aanleiding van het gegeven advies transacties door te voeren.

 

Bij vermogensbeheercliënten hoeft een geschiktheidsverklaring ‘slechts’ jaarlijks te worden verstrekt. Hoewel de inhoudelijke eisen in principe gelijk zijn aan de eisen die gelden voor de geschiktheidsverklaring aan adviescliënten, zal de verklaring bij vermogensbeheercliënten meer retrospectief karakter hebben. Wel geldt als aanvullende eis dat de beleggingsonderneming rond het verstrekken van deze verklaring actief evalueert of de wijze waarop zij het vermogensbeheer heeft uitgevoerd in de voorgaande periode al dan niet verbetering behoeft.

 

In het geval een beleggingsonderneming een cliënt adviseert of, bij een vermogensbeheerrelatie, besluit bepaalde financiële instrumenten te verkopen en andere te kopen, dient door de beleggingsonderneming een kosten-batenanalyse worden opgesteld. Dit dient ertoe dat de beleggingsonderneming kan aantonen dat de baten om van belegging te wisselen groter zijn dan de kosten. Wanneer er voor de betreffende cliënt geen geschikte instrumenten zijn dient de beleggingsonderneming zich te onthouden van een advies of, bij vermogensbeheer, het doorvoeren van een wijzing in de portefeuille.

 

Tenslotte gelden voor onder MiFID II specifieke vakbekwaamheidseisen voor medewerkers die cliënten adviseren. Deze zijn opgenomen in de door ESMA opgestelde richtsnoeren voor de beoordeling van kennis en bekwaamheid.

 

Aandachtpunten

Iedere beleggingsonderneming die beleggingsadvies aan cliënten geeft of vermogensbeheersdiensten aan cliënten verleent dient zich goed te realiseren dat de verantwoordelijkheden en verplichtingen op dit gebied zijn aangescherpt. Dit is met name het geval bij dienstverlening aan niet-professionele beleggers, maar op onderdelen ook duidelijk bij dienstverlening aan professionele beleggers. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat deze zwaardere verantwoordelijkheden en verplichtingen ook in het civiel recht meegewogen zullen worden.

 

Voor beleggingsondernemingen die adviseren is het van belang te bepalen of zij zich onder MiFID II onafhankelijk adviseur willen noemen of niet. Indien dat wel het geval is zullen zij een selectieprocedure moeten opzetten en implementeren.

 

Verder zullen beleggingsondernemingen die adviseren of vermogens beheren voor zichzelf moeten vaststellen op welke wijze zij invulling gaan geven aan de hogere eisen die gelden ten aanzien van passend advies en/of adequaat vermogensbeheer. Onderwerpen waarover nagedacht moet worden is op welke wijze gewaarborgd wordt dat de informatie terzake van het cliëntenprofiel juist is en voldoende actueel blijft, de vorm en inhoud van de geschiktheidsverklaring die bij elk gegeven advies (en bij vermogensbeheer tenminste jaarlijks) moet worden verstrekt en de wijze waarop deze aan de cliënten wordt verstrekt, de vorm en inhoud van de kostenbatenanalyse die rond het advies of het besluit te switchen moet worden opgesteld en de (overige) informatie die aan advies- en beheercliënten wordt verstrekt.

 

Tot slot

In dit nieuwsitem is een toelichting gegeven op de eisen die onder MiFID II worden gesteld op het gebied van beleggingsadvies en vermogensbeheer onder MiFID II. Hoewel dit nieuwsitem niet de ruimte biedt om op alle details van de nieuwe regelgeving in te gaan, verwacht Charco & Dique in dit nieuwsitem een goede indruk te hebben gegeven van de impact die de regels op dit gebied voor beleggingsondernemingen heeft.

 

Op 3 januari 2018 treedt MiFID II in werking en moeten alle beleggingsondernemingen aan alle nieuwe eisen voldoen. Het is raadzaam tijdig de exacte impact van de nieuwe regelgeving te hebben bepaald en de nieuwe eisen in de bedrijfsvoering te implementeren.

 

Charco & Dique kan u ondersteunen bij het maken van een impact analyse van de eisen en het implementeren van de eisen vanuit MiFID II. Voor meer informatie kunt u opnemen met Charco & Dique op telefoonnummer 020-4165403 of e-mailadres info@charcoendique.nl .