Nieuws

AFM en DNB - Maatwerk voor Innovatie

De financiële sector innoveert en ontplooit steeds meer vernieuwende initiatieven. Toezichthouders AFM en DNB willen nieuwe initiatieven faciliteren en hebben hiervoor de zogenoemde ‘regulatory sandbox’ ontwikkeld. In december 2016 hebben de toezichthouders een publicatie uitgebracht waarin ze nader hebben toegelicht op welke wijze zij marktpartijen kunnen faciliteren. Kern hiervan is dat de toezichthouders zich inspannen om maatwerk te verlenen aan ontwikkelaars van nieuwe initiatieven.

 

Waarom een innovatievere toezichtaanpaak?

Voortdurende vernieuwing door bedrijven is noodzakelijk om te voldoen aan de behoefte van de consumenten. Daarom is innovatie van essentieel belang voor een gezonde markteconomie. Mede gevoed door technologische ontwikkelingen en nieuwe regelgeving (PSD II) zijn ook in de financiële sector steeds meer nieuwe toetreders actief met innovatieve ideeën en oplossingen. Vroeg of laat krijgen deze partijen te maken met een complex stelsel van wet- en regelgeving waarin het innovatieve concept vaak lastig inpasbaar is.

De toezichthouders AFM en DNB willen financiële innovatie stimuleren en zijn zich ervan bewust dat veel nieuwe toetreders zoekende zijn om met de complexe wet- en regelgeving om te gaan. In juni 2016 hebben de AFM en DNB de InnovationHub opgericht met als doel marktpartijen te accommoderen bij innovatie door vragen rondom regulering te beantwoorden. Als vervolgstap hebben de AFM en DNB eind december 2016 het rapport ‘Meer ruimte voor innovatie in de financiële sector’ gepubliceerd.

In het rapport wordt concreet ingegaan op drie beleidsopties voor maatwerk welke ondersteuning bieden bij het in de markt zetten van nieuwe financiële innovatieve diensten of activiteiten: de Regulatory Sandbox, deelvergunningen en de exit-strategie.

Regulatory Sandbox

De beleidsoptie ‘Maatwerk voor Innovatie’, ook wel ‘Regulatory Sandbox’ genoemd, biedt de mogelijkheid om gebruik te maken van de ruimte die de wetgever biedt bij de interpretatie van regels.

De toezichthouders kijken vanaf heden dus meer naar het achterliggende doel van een regel, beleid, wet- of regelgeving, wanneer zij een innovatief concept beoordelen. Indien aan deze achterliggende gedachte wordt voldaan, zal de toezichthouder de aanwezige wettelijke ruimte benutten om meer maatwerk te bieden voor de betreffende activiteit en/of dienst. Op deze manier worden onnodige toezichtdrempels weggenomen.

Indien Maatwerk voor Innovatie wordt toegepast, wordt het (afhankelijk van het type maatwerk) door de toezichthouder vastgelegd. Tevens evalueert de toezichthouder periodiek het geboden maatwerk waarbij geconcludeerd kan worden of:

  • Bijstelling van het maatwerk nodig is;
  • Het maatwerk voor onbepaalde tijd van kracht kan blijven; of
  • Het maatwerk wordt beëindigd.

Ten slotte beoordeelt de verantwoordelijke toezichthouder of het maatwerk aanpassing van bestaand beleid, wet- of regelgeving vereist. Indien dat het geval is, dan kan het maatwerk afdwingbaar of algemeen verbindend worden gesteld. De mate waarin dit van toepassing is, is afhankelijk van de betreffende toezichtregel en of:

  • Deze door de toezichthouder zelf is opgesteld;
  • Het om beleid gaat dat door de Europese toezichthoudende autoriteiten (EBA, ESMA, EIOPA) is vastgesteld;
  • Het nationale wetgeving betreft;
  • Het wetgeving betreft die in Europees verband tot stand is gekomen;
  • Het gaat om prudentiële vraagstukken waar de ECB exclusief bevoegd is.

Kortom, de mogelijkheden die de toezichthouder heeft om maatwerk bij te stellen, te continueren of te beëindigen, is per type maatwerk verschillend.

Aan het Maatwerk voor Innovatie zijn geen extra kosten verbonden. Wel moeten marktpartijen een heffing betalen wanneer zij een vergunning nodig hebben en onder regulier toezicht komen te vallen.

Deelvergunningen

Bestaande normen die door de AFM en DNB toegepast worden blijven gehandhaafd, maar er wordt een innovatie faciliterende invulling aan gegeven. Om toetreding van innovatieve concepten tot de Nederlandse financiële markt te stimuleren, bieden toezichthouders drie (nieuwe) vergunning-varianten aan:

  1. Deelvergunningen. Door ondernemingen kan in de toekomst gebruik gemaakt worden van deelvergunningen wanneer zij niet (direct) alle activiteiten ontplooien die onder een volledige vergunning vallen. Zo’n deelvergunning kan permanent zijn, maar ook tijdelijk, afhankelijk van de activiteiten van het bedrijf. Hierdoor kan een onderneming stapsgewijs groeien naar een universele vergunning.
  2. Opt-in vergunningen. Ondernemingen kunnen een opt-in vergunning krijgen, welke is geregeld in de Wft. Een opt-in vergunning kan bijvoorbeeld uitkomst bieden voor ondernemingen die (a) opvorderbare gelden aantrekken en aanhouden, anders dan van het publiek en van het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen, of die (b) opvorderbare gelden ter beschikking verkrijgen en voor eigen rekening beleggingen verrichten, niet zijnde kredietuitzettingen.
  3. Vergunningen met voorschriften. Ondernemingen kunnen een vergunning met voorschriften krijgen, waarbij de voorschriften van geval tot geval kunnen verschillen. Een vergunning met voorschriften biedt ondernemingen de benodigde ruimte om bijvoorbeeld alvast voorbereidende werkzaamheden te verrichten, terwijl de zekerheid van een vergunning het makkelijker maakt om investeringen te doen ten aanzien van de bedrijfsvoering.

Exit strategie

Een belangrijk onderdeel om toetreding tot de markt voor innovatieve concepten te faciliteren, is de exit-strategie die marktpartijen moeten beschrijven wanneer zij in de markt actief willen worden. De exit-strategie dient te voorzien in een ordentelijke marktuittreding wanneer de markttoetreding uiteindelijk geen succes blijkt te zijn. Door hier goed over na te denken en de hieruit voortkomende risico’s af te dekken, is de toezichthouder beter in staat over te gaan tot maatwerkoplossingen.

Het doel van een exit-strategie is het identificeren van manieren waarop het bedrijf zijn activiteiten kan staken, zonder schade voor derden. Een exit-strategie moet aan meerdere eisen voldoen, waaronder:

  • Het beschrijven van de mogelijke en meest waarschijnlijke oorzaken van het falen van een bedrijf;
  • Identificatie van de aanleidingen die de exit-strategie activeren;
  • De besluitvorming en procedure die volgen wanneer de exit-strategie in werking treedt;
  • Een communicatie in geval van activering van de exit-strategie;
  • Een beschrijving van de wijze waarop de lopende klantrelaties zorgvuldig worden afgewikkeld;
  • De manier waarop de exit gecontroleerd kan plaatsvinden, plus tenminste één alternatieve optie indien het centrale scenario door omstandigheden niet uitvoerbaar blijkt.

Hoe maakt u optimaal gebruik van Maatwerk voor Innovatie?

Maatwerk voor Innovatie is er voor alle financiële ondernemingen (bestaande en vergunning houdende partijen, maar ook nieuwkomers) met een innovatief concept (vernieuwende financiële diensten, producten of bedrijfsmodellen). De scope van Maatwerk voor Innovatie is breder dan alleen Fintech.

Mocht u een innovatie hebben welke een positieve bijdrage aan een stabiele financiële sector levert, zorgt voor een duurzaam financieel welzijn van consumenten en beleggers en/of een goede werking van de financiële markten levert, dan komt uw activiteit of dienst in aanmerking voor Maatwerk voor Innovatie.

Kortom, indien uw innovatieve concept redelijkerwijs niet kan voldoen aan beleid wet- of regelgeving, maar wel voldoet aan het achterliggende doel daarvan. Dus mocht u aantoonbaar beter het achterliggende doel van bepaald beleid bereiken, dan kan de toezichthouder oordelen dat het niet redelijk is om u te laten houden aan de strikte toepassing van de huidige uitleg van dat beleid. Dit geldt dus ook wanneer de toepassing van een innovatie leidt tot een nieuwe situatie waarin de wet (nog) niet voorziet.

Uw innovatieve concept komt in aanmerking voor Maatwerk voor Innovatie indien:

  • Uw innovatieve concept bijdraagt aan een of meer van doeleinden van de financiële toezichtwetgeving;
  • Er sprake is van een onnodige belemmering van beleid, wet- of regelgeving bij toepassing van uw innovatieve concept;

U maatregelen en procedures heeft opgenomen in de bedrijfsprocessen van de onderneming, ter bescherming van de soliditeit van de financiële onderneming, de belangen van de afnemers, en van eventuele andere stakeholders.

Hoe kan C&D u helpen?

Met de komst van een toezichtaanpak specifiek voor innovatieve initiatieven in de financiële sector, wordt toetreding tot de Nederlandse financiële markt makkelijker gemaakt. Echter is dat stap 1, want mocht u met een nieuwe (technologische of innovatieve) dienst of activiteit de markt willen betreden, dan volgen talloze andere stappen. Charco & Dique biedt ondersteuning bij het succesvol volbrengen van deze stappen, waardoor u zich kunt richten op de doorontwikkeling van uw nieuwe dienst of activiteit, in plaats van de vele regels van de toezichthouder.

Meer concreet kunnen wij u helpen bij, onder andere, het opstellen of aanpassen van beleidsstukken (zoals bijvoorbeeld een exit-strategie) en het aanvragen van een passende vergunning. Ook voor andere onderwerpen die de toezichtaanpak of regelgeving omtrent innovatieve initiatieven in de financiële sector betreffen kunnen wij u van dienst zijn.